Categoriearchief: Mens en samenleving

Homo spiritus, homo mechanicus of homo servus? – II

Gaat kunstmatige intelligentie (KI) ons overheersen?

In een vorig blog (21 december) heb ik gesteld dat het antwoord op deze vraag mede afhangt van hoe we de mens zien: als een elektrochemisch systeem van algoritmen, of als een beest met geest, om Troelstra even te citeren.

In het eerste geval is een uiteindelijke overheersing door zelflerende systemen, zoals die nu al ontwikkeld worden door Google en Amazon, erg waarschijnlijk. Het is in dat geval namelijk heel gemakkelijk om een verbinding te maken tussen mens en machine (het virtuele systeem), door elementen van dat systeem in de mens te implanteren. In feite gebeurt dat nu al in de medische praktijk. Zo worden automaatjes geïmplanteerd, die bij suikerpatiënten de insuline afgifte reguleren, of pacemakers, die de hartritmes regelen. Het is een kleine moeite om die implantaten te verbinden met een virtueel systeem, dat dan vervolgens meer kan regelen dan hetgeen waarvoor die implantaten bedoeld zijn. Zo zullen er ook hersenimplantaten beschikbaar komen, die gestoorde hersenfuncties, als gevolg van een beroerte of herseninfarct,  kunnen overnemen. De volgende stap is dan dat ook meer gecompliceerde stoornissen, zoals Alzheimer, Parkinson of Multiple Sclerose op die manier kunnen worden verholpen. En als laatste niet ondenkbare mogelijkheid kunnen meer mentale hersenfuncties, zoals de gewetens- of wilsfunctie door implantaten worden aangestuurd. Dit is echter zo’n complex proces, dat dit alleen maar zal kunnen als die implantaten met een groot zelflerend systeem zijn verbonden. Voor die mensen is dan de overheersing door KI een feit. En het zou kunnen zijn dat dit zo ‘perfect’ werkt, dat niet alleen zieke mensen, maar ook gezonde mensen op dit soort systemen kunnen worden aangesloten. Het is denkbaar dat daar massaal gebruik van wordt gemaakt. De mensen hebben volgens deze visie immers geen vrije wil, dus als gezien wordt dat de systemen op het eerst gezicht effectiever en succesvoller zijn dan het per definitie beperkte menselijk brein, dan is de ‘keuze’ snel gemaakt. We gaan dan leven in een wereld die overheerst wordt door ‘cyborgs’ (cybernetic organisms): humanoïde robotten, oftewel de posthumane mens, de homo mechanicus.*)

Dit alles zou ook nog kunnen gebeuren via het ‘internet der dingen’. Er worden dan gadgets in je huis of in je auto geplaatst, die behalve datgene doen wat ze moeten doen (thermostaat, zelfsturende auto, enz.) ook opnemen wat er in je huis of in je auto gebeurt. Deze gegevens worden dan weer opgenomen door de zelflerende systemen, die op die manier nog weer meer over je te weten kunnen komen. Vervolgens kunnen vanuit die ‘dingen’ ook weer instructies gestuurd worden naar je hersenen – al zal dat nog vrij lastig zijn als er in je hersenen of elders in je lichaam niet een ‘ontvangsttoestel’ is geplaatst.

Als de mens echter een ‘beest met geest’ is met een vrije wil, dan ligt de zaak wat gecompliceerder. Weliswaar kan ook in dat geval de route van geest via hersenen naar bewustzijn en gedrag geblokkeerd worden door een virtueel systeem, maar dan wordt daar wel bewust voor gekozen. En het is heel wel denkbaar dat een aanzienlijk aantal mensen daar dan niet voor kiest. Zij zien dan willens en wetens af van de voordelen die aansluiting op het virtuele netwerk biedt, omdat ze niet door het netwerk gedomineerd willen worden. Zelfs is het denkbaar dat deze mensen op een bewuste wijze gebruik kunnen maken van KI, terwijl ze zelf meester blijven. Deze mensen zijn dan geen cyborg maar een verbeterde versie van de humane mens: de homo spiritus.**)

Welke kant zal het opgaan, en wat zullen in beide gevallen de consequenties zijn? Daarover in het volgende blog.

 

*) De term is van Dorien Pessers, Afscheidscollege op de VU, 7 juli 2017, zie De Groene Amsterdammer, 7 september 2017.

**) Yuval Noah Harari gebruikt hier de term: Homo Deus, de mens als scheppende God. Zie zijn boek met die titel, 2017.

 

 

Homo spiritus, homo mechanicus of homo servus? – I

Gaan zelflerende computersystemen (Kuntsmatige intelligentie, KI of AI) de mensheid overheersen? Je hoort daar de laatste tijd heel veel over – het lijkt wel een hype  (Kunstmatige intelligentie, van hype naar hype, door Christian Jongeneel in het Technisch Weekblad van 8 december). Ik doe daar graag aan mee – dus hierover mijn eerste blog (het zal niet het laatste zijn).

De eerste kwestie die bij deze vraag vaak wordt overgeslagen is: zijn wij mensen meer dan een technisch algoritme? Dit raakt aan de discussie over het al dan niet bestaan van een vrije wil, een vrij geweten  – dan bedoel ik niet de aangeleerde normen, maar een dieper besef van goed en kwaad -, de vrije geest. De wetenschappers die het bestaan van een vrije wil etc. ontkennen baseren dit op het feit dat de elektrochemische processen in de hersenen aan het bewustzijn van onze wil en het daaruit voortvloeiende handelen voorafgaan. Deze processen zelf zouden dan weer het gevolg zijn van een toevallige keten van oorzaak en gevolg, of weer aangestuurd worden door onze genen of invloeden van buitenaf. Die stimuli zijn zelf eveneens als elektrochemische processen te beschrijven. De wetenschappers die deze theorie aanhangen zien de wereld dus als een louter materiële werkelijkheid. Twee vragen worden door die wetenschappers niet beantwoord: 1. wat zet die keten van oorzaak en gevolg in beweging, en 2. hoe worden die elektro-chemishe processen omgezet in bewustzijn (beleving, ervaring). Daarom moet deze theorie niet als bewezen worden beschouwd, maar heeft ze de status van een geloof. Zij die niettemin met grote stelligheid beweren dat dit DE waarheid is, moeten dus als dogmatici of fundamentalisten worden aangemerkt.

Het feit dat materiële hersenprocessen aan het bewustzijn van een wilsbesluit vooraf gaan bewijst niet dat de oorzaak van die processen niet toch in het geestelijke is gelegen. Het is heel goed mogelijk dat de geest ons bereikt via die hersenprocessen, waaruit dan automatisch volgt dat het bewustzijn van die geest in de tijd volgt op de hersenprocessen zelf. Muziek die wordt uitgezonden en ons via de radio bereikt brengt ook eerst een electronisch, fysisch proces op gang alvorens het geluid uit de radio komt. Ik vind het persoonlijk onbegrijpelijk dat de ‘materialisten’ onder de wetenschappers met die mogelijkheid helemaal geen rekening houden. (Terzijde: wat zou hen er toe brengen om zo hardnekkig aan een onbewezen theorie vast te houden – elektro-chemische processen of de geest? Daar zijn vanuit biologische en psychologische zijde heel wat interessante theorieën op los te laten).

Terug naar de vraag: gaat KI ons overheersen? Voor het antwoord op die vraag maakt het heel wat uit of de materialisten, dan wel de geesteswetenschappers gelijk hebben. Mij  persoonlijk spreekt de geesteswetenschappelijke theorie meer aan; die komt ook meer overeen met hoe de meeste mensen het beleven. Maar weten doe ik het natuurlijk niet.

In de komende blogs zal ik dieper ingaan op de relatie tussen de mens en KI. Dat is mijn eerste voornemen voor het nieuwe jaar, want volgende week wil ik eerst een andere vraag aan de orde stellen: gaat de Amerikaanse samenleving ten onder? Dat lijkt me namelijk een onderwerp voor mijn Engelstalige blog, dat altijd aan het eind van de maand beschijnt.

Intussen wens ik u goede kerstdagen, met een mooie balans tussen viering en bezinning.

Liberté, égalité, parenté.

‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’, de oude slogan van de Franse revolutie. Het woord ‘broederschap’ is niet geslachts-neutraal, dus moeten we het misschien vervangen door verwantschap.

In onze samenleving draait het allemaal om vrijheid en gelijkheid. Het lijkt er op dat ‘vrijheid’ het voorshands gewonnen heeft van ‘gelijkheid’. Hoe dit zij, als verwantschap ontbreekt, dan lijken vrijheid en gelijkheid onoverbrugbare tegenstellingen te zijn. Voor (individuele) vrijheid is zo min mogelijk overheidsingrijpen vereist (het rechts-liberale ideaal), maar voor gelijkheid is juist overheidsingrijpen nodig (het oude socialistische ideaal).

Om uit deze tegenstelling te geraken is ‘verwantschap’ nodig. Maar wat is dat eigenlijk? ‘Verwantschap’ is het besef dat we allemaal broeders en zusters zijn, voortkomende uit dezelfde bron: het leven zelf. Ook dieren en planten, de hele levende natuur, komt uit die bron voort. Dit werd beseft door Franciscus van Assisi, die de dieren en planten met ‘broeder’ en ‘zuster’ aansprak. ‘Verwantschap’ is dat je je verbonden voelt met de ander en met de natuur, dat het je kan schelen hoe het met hem of haar gaat, en dat je bereid bent je daarvoor in te zetten. Het is ook je realiseren dat wat die ander overkomt ook jouzelf overkomt.

Voorheen werd dit ideaal van verwantschap wel belichaamd door de confessionele partijen – zij het dat de natuur daar bij hen niet onder werd begrepen; over de natuur waren we als rentmeester aangesteld – , maar deze zijn helaas geheel afgedwaald naar het vrijheidsbeginsel. En ook in de samenleving als geheel lijkt dit besef en het ideaal van verwantschap vrijwel afwezig. Onze samenleving wordt daardoor leeg en koud, en culturele en ethnische verschillen worden moeilijk overbrugbaar, en de tegenstelling tussen vrijheid en gelijkheid blijft problematisch.

Natuurlijk ontstaan hier tegenbewegingen, zoals bijvoorbeeld de beweging NieuwWij: https://www.nieuwwij.nl/over-nieuw-wij/  Hun credo: verbindt de verschillen. Je zou kunnen zeggen dat ze aansluiten bij het werk van Martin Buber en Levinas. In andere landen leidt de afwezigheid van verwantschap eveneens tot initiatieven om te komen tot meer broederschap (fraternity, fraternité), zoals blijkt uit een artikelenreeks van Bas Mesters in De Groene. Maar vaak blijft het daarbij bij het ontwikkelen van lokale gemeenschappen. Een landelijke terugkeer naar het verwantschapsideaal blijft voorshands nog uit.

Communicatie is een weg naar verwantschap, maar alleen als we bereid zijn in onszelf op zoek te gaan naar het weten dat we deel uit maken van de ‘family of man’, of we dat nu leuk vinden of niet. (Ook in families zijn er wel eens familieleden waar je moeite mee hebt!). Het ‘wij’ dient niet alleen een nieuw concept, een mentaal idee te zijn, zelfs niet alleen een overtuiging, maar een weten.

Dit brengt me een beetje dichter bij de vraag die ik op 1 november moest laten liggen: Wat is de mens? Deze vraag zou je kunnen vervangen door de vraag: Wie of wat is wij? Niet: Wie zijn wij, maar: Wie of wat is Wij? Opnieuw blijf ik u het antwoord nog even schuldig.

 

 

 

Not in our own interest.

“The Dutch and the American government almost at the same moment reached rock-bottom: canceling the amnesty for children of migrants who are already in the country for some considerable time – so that they have to return to a country they hardly know, and where they are not welcome, and  even may be in danger -, and the intention to build walls around their countries to stop migration”. (James Kennedy, in the Dutch paper Trouw,  10/14/2017). In Holland these walls are not physical (that is not possible) but administrative.

We, in Europe, tend to blame president Trump and the right wing Republicans because of their narrow-minded and heartless policies. But in fact we in Europe do exactly the same, only more concealed. Instead of blaming America, those who voted for political parties who are supporting this policy, should go and sit in a corner being ashamed and feeling remorse. (btw: interesting: The parties who are pleading for a more humane migration policy, are also the parties who advocate a stronger climate policy. Mere coincidence?)

Everywhere countries appear to close the borders. Instead of peace and harmony this will create hostility and violence. So this policy is not even in our own interest, nor in that of our country. If we are willing to give these facts attention, not just for a moment, but continuously, I am sure this will exert influence on our social and political behavior.

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.

 

 

 

 

Care doesn’t come cheap.

In 1972 the study Limits to Growth was published. It was an overview of several so called future scenarios. It sometimes is said that the study didn’t predict the future correctly, because it didn’t predict climate change. But that was not the theme of the study. The study showed that unlimited growth in a finite ecosystem (planet earth) is not possible. Either one has to limit growth by deliberately changing some of the input variables of the system or the system will collapse spontaneously. And because we didn’t fundamentally change our goal (unlimited growth), now we can see the beginning of the collapse. So the study is more up-to-date than ever.

The other day I saw an interview with Dennis Meadows, one of the authors of the study (see: https://www.facebook.com/pg/WeLoveEarth.org/videos/?ref=page_internal , a must see). Among other things two comments stood out for me. One, he confirmed that in 1972 climate change was not a matter of much attention. The general message of the study in 1972 was, as  I said above, that unlimited growth in a closed system is impossible. If, by any miracle, global warming suddenly would come to an end, then the present earth system would collapse in another way: by pollution, collapse of ecosystems, extinction of species, water shortage, shortage of resources, epidemics, or whatever. (By the way, climate change was mentioned in the upgrades of the study: eight times in 1994 and 24 times in 2004).

His other message was that nowadays the scientific knowledge about the effects of unlimited growth is spreading. But this strangely enough didn’t result in a change of worldwide policies. We still aim at unlimited growth. He then realized that a deliberate change in the system only could happen when two conditions are fulfilled: scientific knowledge and care. One has to know what is going on in order to change ones goals or behavior, but that condition is not sufficient. One has to care for the system as well. It’s also the other way around: care alone is not sufficient. The Dalai Lama and the pope are examples of persons, whose care has no effect on our behavior concerning global warming.

Meadows himself as far as I can see is an example of a person who does have the scientific knowledge about the system and also cares for the earth. He knows a drastic change of the system is unavoidable and that this will include misery and pain. But he still is hoping that this can happen in a relative peaceful and non-violent way by human intervention. This only can take place if we care enough for each other and the earth. But he doesn’t see how one can promote care in people. Voters, for example, base their choices upon a short time span: two or three years, so that they don’t have to care for the far away future. Politicians do the same – their main concern seems to be: shall I be reelected? (a time span of four years or less).

Basically the capacity to care is present in all of us. It is a manifestation of our ability to love. But the problem is: care does not come without commitment, or even sacrifices. It may disturb our peace of mind. But what do we really choose? Staying in our comfort zone, which, if we come to think about it, is not that comfortable at all? Or do we want to make a difference?

 

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.

De innerlijke gids.

Maak de volgende zin eens af: “Emily’s vader heeft drie dochters, namelijk Mei, Juni, en . . . ?” Als u impulsief antwoord zal u  ‘Juli’, zeggen. Het vraagt enige reflectie om het juiste antwoord  te geven: Emily.

Deze anecdote, die ik al eens eerder had gehoord, ontleen ik aan een artikel van Harald Merkelbach in ‘Letter en Geest’ (bijlage van Trouw) van 2 september j.l. Merkelbach is juridisch columnist in NRC/Handelsblad en publiceert een dezer dagen een boek: ‘Intuïties maken meer kapot dan je denkt’.

De manier van impulsief denken die in bovenstaande anecdote leidt tot het antwoord ‘Juli’ wordt in de psychologie Systeem 1 genoemd, terwijl beslissen en concluderen op basis van wikken en wegen Systeem 2 wordt genoemd. Onder Systeem 1 vallen dan alle uitspraken en gedragingen die gebaseerd zijn op associatie, interpretatie, vooroordeel, impulsiviteit, enzovoort. Merkelbach vat dat samen onder het begrip ‘intuïtie’ en daar gaat hij dan volledig de mist in. Want intuïtie is feitelijk iets heel anders dan Systeem 1. Zoals gewoonlijk missen de psychologen in hun onderzoek, waarbij ze stellen dat alle oordelen en besluitvorming gebaseerd is op hetzij Systeem 1 (in 95 % van de gevallen) of Systeem 2, het essentiële punt (zoals de psychologie eigenlijk altijd doet; zie ook Ouspenski*).

Maar als intuïtie niet het blindvaren op Systeem 1 is, wat is het dan wel? Daarvoor moeten we te rade gaan bij de transpersoonlijke psychologie (Jung, Wilber, en vele anderen). Intuïtie blijkt dan een onmiddellijk inzicht te zijn dat juist niet gebaseerd is op associatie, interpretatie, ervaring of redelijk denken. Het doet zich vaak voor als een inval ‘out of the blue’. Het vereist training en zelfreflectie om bij zichzelf te leren onderscheiden tussen intuïtie en invallen van andere oorsprong. Over de vraag of intuïtie altijd ‘correct’ is, is het laatste woord overigens nog niet gesproken.

Om tot Merkelbach terug te keren: deze zet zich af tegen een stroming (binnen de organisatieleer en het recht) die ervoor pleit zich bij beslissingen vaker te baseren op intuïtie. Volgens Merkelbach kan dat leiden tot desastreuze uitkomsten. Hij geeft als voorbeeld de gerechtelijke dwaling rondom de verpleegkundige Lucia de B. In zijn betoog  – althans in zijn artikel; het boek heb ik niet gelezen – heeft hij het echter helemaal niet over intuïtie maar over Systeem 1 processen, en dat is iets volslagen anders. Zodoende gooit hij het kind (intuïtie) met het badwater (Systeem 1) weg.

Wat kunnen we hieruit leren? In de eerste plaats dat echte intuïtie wel degelijk een belangrijke bron van inzicht en besluitvorming kan zijn. Maar ook dat het training vereist om het te kunnen onderscheiden van andere invallen. En dat het een zekere persoonlijke rijpheid en wijsheid vereist om het op verantwoorde wijze te kunnen gebruiken. Persoonlijk zou ik mijn intuïtie ook altijd willen toetsen aan andere bronnen van inzicht. Vaak kan dat pas nadat de intuïtie eerst expliciet is geworden.

In mijn praktijk als therapeut, coach en organisatieadviseur, en ook in mijn persoonlijk leven heeft intuïtie een cruciale rol gespeeld. Het zijn mijn intuïtieve inzichten en de daarop gebaseerde uitspraken en beslissingen, die voor mijzelf en mijn cliënten een wezenlijk en bijzonder heilzaam verschil hebben gemaakt. Derhalve raad ik iedere professional, arts, therapeut, coach, adviseur, manager of rechter, aan zijn eigen intuïtieve vermogen te ontwikkelen, tot heil van hemzelf en de anderen.

 

*) P.D. Ouspenski, De mens en zijn mogelijke evolutie, 1947, 1988.

Een gebed voor de wereld

In de maand mei heb ik in een serie blogs gesteld dat wij als mensheid niet in staat blijken het klimaatprobleem op eigen kracht op te lossen. We hebben daarvoor hulp van buiten nodig. Dat mondde uit in een beschouwing over de noodzaak tot gebed, ook, en met name juist, als je niet in een transcendente wereld gelooft. (Zie mijn blog van 18 mei).

In dit blog geef ik een voorbeeld van een dergelijk gebed, afkomstig uit Gebedsboekje voor zoekers, 2010 (Dat is hier en daar nog verkrijgbaar). Een beetje pathetisch misschien, maar ach. . .

Aanwezige, goden en deva’s, engelen en gidsen,

Wij maken van deze wereld een absolute puinhoop.
Wij laten de armoede in deze wereld voortbestaan, en gaan over tot de orde van de dag.
We misbruiken de aarde door haar uit te buiten.
We hebben atoomwapens, die vroeg of laat gebruikt zullen worden.
We vernietigen de ecosystemen, en creëren een klimaatcrisis die ons allemaal zal bedreigen, zo niet vernietigen. En we gaan over tot de orde van de dag.
We hebben een economisch en politiek systeem geschapen dat gebaseerd is op hebzucht en korte-termijn eigenbelang. Dat systeem is zo krachtig, dat het bijna onmogelijk is geworden daar op individueel niveau verandering in te brengen. Het lijkt erop dat we ook op collectief niveau niet de verantwoordelijkheid nemen deze toestand radicaal te doorbreken.
We voelen ons machteloos, en klampen ons vast aan dat beetje macht dat we wel hebben: in onze eigen levens, en in onze functies. Maar het is allemaal illusie. We komen er niet meer uit.
Toch kunnen we nog steeds vreugde, schoonheid en liefde ervaren. Toch kunnen we, tegen beter weten in, geloven, hopen en moed opbrengen. Toch is er de onverwoestbare levenskracht. Hoe is dat mogelijk? We buigen in dankbaarheid en verwondering het hoofd.
Dat neemt niet weg dat we ons diep moeten schamen en onze samenleving diepgaand en structureel moeten veranderen. We moeten een nieuwe mentaliteit en een nieuwe verantwoordelijkheid ontwikkelen. Dat kunnen we niet alleen. Daarvoor hebben we jullie inbreng nodig. Willen jullie ons bijstaan en je niet in afschuw afwenden? Willen jullie wel bij ons blijven, in godsnaam?
Confronteer ons indien nodig, dwing ons desnoods te luisteren, maar laat ons niet alleen. Wees hard voor ons, maar veroordeel ons niet. Ik voel dat het nog geen tijd is om te vragen om vergeving, maar laat ons intussen niet in de steek. Help ons om onze stem te verheffen en ons gedrag te veranderen. Geef ons verontrusting, maar help ons niet te blijven steken in angst, machteloosheid, apathie, vruchteloos zelfverwijt. Voedt ons met visie, kracht en wijsheid, zodat we schoonheid kunnen scheppen, en weer op constructieve wijze mee kunnen bouwen aan het grote bouwplan, in plaats van het te vernietigen. Laat ons een Tempel van Schoonheid en Humaniteit bouwen, in plaats van een Toren van Babel. Zo zij het.
We vragen, nee, smeken jullie: in godsnaam, laat ons niet alleen! Dank jullie wel!

Makkelijker kunnen we het niet maken – wel leuker.

We leven in een geweldig land. Vergeleken met de meeste buitenlanden: goede gezondheidszorg, redelijk goed onderwijs voor iedereen, uitstekend wegennet, goed openbaar vervoer, goede afvalverwerking, water- en luchtzuivering, een prachtig waterbeheer, podiumkunsten op internationaal niveau, prachtige musea, niet al te ingewikkelde en eerlijke bureaucratie, weinig corruptie, we hebben een mooie grondwet, en zo kan ik nog wel even doorgaan. . .

We leven in een onaangenaam land. Er zijn weer wachtlijsten in de gezondheidszorg en er is daar een verstikkende bureaucratie ontstaan, lerarensalarissen zijn te laag, op vele plaatsen verslechterd het openbaar vervoer, op de wegen staan steeds vaker steeds langere files, we zijn hard tegenover vluchtelingen, de voedselbanken zijn hard nodig, we beledigen elkaar op internet en elders en passen verkapte discriminatie toe, we hebben vervuilende kolencentrales en doen onvoldoende aan het klimaatprobleem, de kunstensector staat onder druk, en zo kan ik nog wel even doorgaan. . .

Veel van de zegeningen in de eerste alinea en de tekortkomingen in de tweede alinea (maar niet alle) hebben met geld te maken. In het bijzonder met overheidsgeld, dat binnenkomt via allerlei soorten belastingen. De overheid, wij allen, betalen voor de meeste voorzieningen in ons geweldige land, en laten de tekortkomingen ontstaan door gebrek aan fondsen.

Daarom is het voor mij onbegrijpelijk dat de overheid de vermogenden in ons land, nu de vluchtroutes via belastingparadijzen voor particulieren steeds moeilijker worden, een nieuwe route biedt om geen of zeer weinig vermogensbelasting te betalen. Dat gaat via de zogenaamde fondsen voor gemene rekening, die het mogelijk maken dat je, volkomen legaal en anoniem, grote delen van je vermogen aan de belastinginning onttrekt. Nu beginnen enkele linkse kamerleden daarover te piepen, maar toen destijds het CDA kamerlid Omtzigt voor de effecten van deze regeling waarschuwde gaf noch de staatssecretaris, noch de kamer thuis.

Waarom doet de overheid dit? Waarom zorgt ze ervoor minder belastinginkomsten te innen dan ze zou kunnen doen, en waarom spoort ze de vermogende Nederlanders aan tot immoreel gedrag (wel de lusten, maar niet de lasten)? Ik weet het natuurlijk niet, maar kan maar één reden bedenken: belangenbehartiging van de meer vermogenden in onze samenleving.


Wat zou het mooi zijn als het nieuwe kabinet het ouderwetse begrip ‘solidariteit’ weer eens in ere zou herstellen. Solidariteit komt van het latijns solidium, eenheid. Ja, dat zou wat zijn, als het algemeen belang in plaats van de deelbelangen weer centraal zou komen te staan. Laten we afspreken dat we t.z.t. dit nieuwe kabinet daarop afrekenen.

 

 

Ontroerd zijn is ademhalen met het hart.*)

Nog eens terugdenkend aan de uitzending van ‘Zomergasten’ van 30 juli (met burgemeester Van der Laan) trof me iets dat ik als een belangrijk verschil zie tussen Van der Laan enerzijds en de heren Pechtold, Rutte en Buma anderzijds. Dat is dat Van der Laan ontroerd kan worden, terwijl ik me dat bij de andere drie niet kan voorstellen. Dat kan ik natuurlijk helemaal mis hebben, maar dit is mijn persoonlijke indruk.

Zelf heb ik 33 jaar een leven zonder ontroering geleefd. Niet dat ik helemaal geen emoties had, en er waren natuurlijk best gebeurtenissen, zowel in mijn privé leven als maatschappelijk, die me wat – of zelfs veel – deden. Ik reageerde dan met woede, verontwaardiging, gekwetstheid of andere emoties, maar ontroering, een verzachting in mijn gemoed door verdriet, meevoelen of juist schoonheid kende ik niet. Ik was er simpelweg niet toe in staat. Het dichtste erbij kwam ik nog bij de geboorte van mijn eerste dochter, toen ik een mengeling voelde van vreugde en ontzag, en een zeldzaam moment van innerlijke vrede beleefde.

Omdat ik dit gebrek aan zachtheid als een gemis voelde heb ik er alles aan gedaan om te onderzoeken waar dit onvermogen vandaan kwam, en uiteindelijk heeft dat er in een moeizaam, jarenlang proces toe geleid dat ik de kwaliteit van ontroering in mezelf heb kunnen ontwikkelen. Dat heeft mijn leven enorm verdiept en verrijkt, en ik denk dat ik daardoor ook meer heb kunnen betekenen voor anderen.

Een probleem van niet ontroerd kunnen worden is dat je ook niet zo diep geraakt kan worden door wat er om je heen gebeurt. Dat geldt zowel voor verdrietige of vreselijke gebeurtenissen, als ook voor momenten van schoonheid en liefde.

Ik geloof dat veruit de meeste mensen het vermogen tot ontroering in zich hebben (uitzonderingen daargelaten – zie mijn blog van 27 oktober 2016). Dat geldt dus ook voor onze politici. Vaak is het vermogen ontroerd te worden gewoon beschikbaar, maar soms is het geblokkeerd en moet het gewekt worden, zoals bij mij. Dat kan spontaan gebeuren, bijvoorbeeld door schokkende of prachtige ervaringen, maar anders, zoals in mijn geval, moet je er voor werken. Dat is echter de moeite waard; ik kan het iedereen aanraden! Maar afgezien daarvan, het is wat we in de wereld nodig hebben: mensen die ontroerd kunnen worden en zich door hun ontroering kunnen laten leiden.

 

*)Pierre Reverdy, Frans dichter, 1889-1960

 

 

Verwantschap

In de ‘Zomergasten’ uitzending van afgelopen zondag liet burgemeester Van der Laan precies zien wat er goed is en wat er mis is in deze samenleving. Hij liet een fragment zien uit een kamerdebat naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo. In plaats van zich in te leven in de bevolking – de aanslag riep gevoelens van onveiligheid en zelfs angst op -, en saamhorigheid en harmonie uit te stralen, probeerden de kamerleden punten  te scoren naar aanleiding van  dit drama en elkaar vliegen af te vangen. Kortom, ze manipuleerden het verdriet van hun kiezers in plaats van hen te ondersteunen.

In contrast daarmee liet Van der Laan de reacties zien op de dood van Abdelhak ‘Appie’ Nouri. Reacties van verdriet en medeleven door heel Nederland. Wat in  het bijzonder ontroerde was dat groepen die elkaar normaal naar het leven staan nu troostend en ondersteunend in elkaars armen vielen, letterijk en figuurlijk: Marokkaanse jongeren en de ‘witte’ F-side, supporters van PSV, Feyenoord en Ajax, oud en jong. De supporters van FC Utrecht, ‘normaal’ de aartsvijanden van Ajax  klapten voor Appie Nouri op een ver voetbalveld in Malta. Als u de uitzending van Zomergasten niet gezien heeft, raad ik u sterk aan die alsnog te zien via ‘Uitzending gemist’: https://www.npo.nl/vpro-zomergasten/30-07-2017/VPWON_1269686

Het is niet alleen het verdriet dat ons bij elkaar brengt. Ook het succes van de vrouwen in het EK – ik weet nog niet of ze dat vanavond kunnen voortzetten – verbroedert en verzustert (Och heden, die termen mogen vandaag de dag niet meer. . .  )

Zoals Arjen Fortuin schreef in NRC/Handelsblad, dit is waar we denk ik diepweg allemaal naar verlangen: ons weer één voelen, een deel van de ‘family of man’ zodat we onze identiteit niet hoeven te ontlenen aan een ethnische of religieuze subgroep of aan onze nationaliteit of sekse, maar aan het besef dat we onlosmakelijk behoren tot een wereldomspannende familie. Daarom ontroert wat er gebeurde rond ‘Appie’ ons zo.

Wat zou het prachtig zijn als onze politici, onze leiders, dat besef zouden gaan uitdragen. Dat hoeft niet te betekenen dat ze het altijd eens zijn met elkaar – dat is in een familie ook zelden het geval. Maar het zou betekenen dat ze verbondenheid voelen met degenen met wie ze van mening verschillen. Ja, en dan kunnen ze creatief worden, en hoeft een formatie natuurlijk niet zo lang te duren.

Wat we nu zien vervult me met weerzin. En dan moeten we natuurlijk niet verbaasd zijn dat mensen zich afwenden van de politiek en uiteindelijk de democratie zelf in gevaar komt. Maar er is een alternatief. Onze burgemeester liet zien hoe het wel kan (ik hoop dat veel politici  hebben gekeken). Hij antwoordde in de genoemde uitzending op de vraag wat hij hoopte dat zijn nalatenschap zou zijn: ‘dat Amsterdam de lieve stad blijft die het is.’