Categoriearchief: Mens en samenleving

De kracht van Trump

De klimaat crisis bestaat niet, de pandemie is geen probleem (een soort griepje), en ik heb de verkiezingen gewonnen. Zie daar een paar van de meest opvallende leugens van de (gaande?) president van Amerika. Maar hij heeft er in zijn ambstermijn duizenden meer gedebiteerd (22.000 volgens de Washington Post). Toch vertoonden de verkiezingen in de VS geen ‘landslide’. Hoe kon dat? Er zijn veel verschillende analyses over verschenen – ik pik de belangrijkste conclusies daar uit (met dank aan o.a. Coen Nij Bijvank en Eelco Bosch van Rosenthal (Nieuwsuur).

In de eerste plaats was Trump een van de meest effectieve presidenten sinds F.D. Roosevelt. Ik noem even op: Hij heeft een nieuw (trouwens vrijwel ongewijzigd) handelsakkoord gesloten met Canada en Mexico, hij kreeg voor elkaar dat de Nato-landen meer gingen betalen, hij heeft de invoerrechten op sommige producten uit China en Europa verhoogd, hij heeft voorkomen dat ASML zijn machine aan China verkocht (de zaak hangt nog, maar de desbetreffende machine is intussen aan een ander land geleverd), hij heeft nieuwe boringen in natuurgebieden toegestaan (en gaat dat de komende weken op grote schaal opnieuw doen), hij heeft op ruime schaal vergunningen verstrekt voor nieuwe oliewinning uit schalie structuren, hij heeft de belastingen drastisch verlaagd (waarvan met name rijken, welgestelden en het grote bedrijfsleven profiteerden), hij heeft honderden milieuregels teruggedraaid (tot groot genoegen van direct belanghebbenden), hij is uit een aantal internationale verdragen gestapt, of heeft de bijdrage daaraan verlaagd, hij heeft een hard en redelijk succesvol beleid gevoerd tegenover migranten, hij heeft honderden rechters benoemd, onder wie drie in het hooggerechtshof, en de economie stond er voor de Coronacrisis goed voor (de verbetering was overigens al onder Obama begonnen). Dus de eerste reden waarom zoveel mensen op Trump hebben gestemd is omdat ze van zijn bewind voordeel hadden, of dat althans dachten (soms terecht, soms ten onrechte). Voor dezen was het dus een rationele beslissing.

© Het Nieuwsblad

Een tweede reden waarom zoveel mensen op Trump hebben gestemd was dat er een overeenkomst bestaat tussen het denksysteem van het populisme en denkwijzen binnen dogmatische en fundamentalistische godsdiensten (evangelische christenen, pinksterbeweging, orthodoxe protestanten, enz.). In beide gevallen gaat het om een gesloten denksysteem, dat weinig openheid biedt voor alternatieve denkbeelden, en waarin sterk gedacht wordt in termen van goed/fout, zwart/wit en wij/zij. Mensen die hun hele leven getraind zijn in dergelijke denksystemen, kunnen niet op een andere, meer flexibele manier denken en redeneren. Bovendien verschaft dit denksysteem veiligheid: het maakt de wereld overzichtelijk (terwijl die eigenlijk complex is), het creëert een gemeenschap van gelijkgezinden, en geeft de voldoening aan de goede kant te staan en de waarheid in pacht te hebben. In de VS is het aandeel van deze Christenen in de bevolking naar bekend zeer groot; zij zijn daardoor ontvankelijk voor de manier van denken van de Trump en de ultra-rechtse Republikeinen. Zij herkennen hun eigen manier van denken in dat van de populisten – dat geeft vertrouwen. Omgekeerd schrikt het meer complexe wereldbeeld van links-progressief hen af. (Daar komt nog bij dat vanuit die hoek vaak enigszins op hen neer gekeken wordt. Ook al wordt dat niet expliciet gezegd, toch klinkt het vaak mee in de toon van de linkse elite. Denk aan het beruchte ‘deplorables’ van Hillary Clinton).

Er is nog een meer fundamentele reden waarom het Trumpisme nog niet echt verslagen is – maar daarover een volgende keer.

Een remedie tegen eenzaamheid.

Het is wel duidelijk dat de Corona crisis bij veel mensen gevoelens van angst en eenzaamheid oproept. Dat laatste gevoel komt veel voor bij ouderen, met name als ze in een verpleeghuis zitten of zonder partner thuis wonen; bij jongeren, die hun feestjes missen en het gezamenlijk ‘chillen’; bij studenten, en bij thuiswerkers die fulltime thuis moeten werken. En natuurlijk ook bij mensen die door Corona hun baan hebben verloren. In dit blok wil ik een hulpmiddel aandragen dat soms kan helpen die gevoelens te verdrijven: Gebed.

Nu is bidden vanzelfsprekend voor hen die geloven: in een persoonlijke God, Jezus, Maria, heiligen, die zich om jou bekommeren. Maar wat als je niet gelooft, of alleen maar in een vage onpersoonlijke kracht die de wereldorde heeft geschapen en voortstuwt? Misschien laat die kracht zich kennen door de wonderen van de natuur, of door kunst, of door de fysieke en spirituele wetten die dit bestaan beheersen, maar daarmee wordt die kracht nog niet een identiteit die zich persoonlijk met jou bezig houdt.

Je hoeft echter niet gelovig te zijn om te bidden. Het is voldoende als je de mogelijkheid open houdt dat er een subtiele, onzichtbare wereld bestaat, waarin zich allerlei entiteiten bevinden: geesten, demonen, deva’s, engelen, gestorvenen – misschien zelfs God. Je hoeft er niet in te geloven, maar moet wel weten dat je nooit kunt bewijzen dat die wereld niet bestaat. Als je er niettemin absoluut van overtuigd bent dat de materiële wereld alles is wat er is, dan is dit blog niet voor jou bedoeld.

Maar als je nu niet gelovig bent, tot wie moet je dan bidden? Dan doe je even alsof er wel iemand of iets is tot wie of waartoe je je kunt wenden. Je speelt een spel, waarvan je weet dat het een spel is – maar het is niet ondenkbaar dat dit spel al doende toch betekenis gaat krijgen. En je kiest een eigen aanspreektitel: Aanwezige, Aanwezigheid, Systeem, God, Eeuwige, Grote Geest, meester, geliefde, – of, als je wilt bidden tot jouw persoonlijke gids of beschermengel, kun je zijn of haar naam gebruiken.

Een van de effecten van bidden is de ervaring dat je niet meer zo alleen bent – of je nu echt gelooft of niet. Zelfs als je gebeden niet verhoord worden, althans niet op een manier die jij je had voorgesteld, of je geen antwoord krijgt, dan nog ontstaat er een contact, misschien alleen maar in je verbeelding, misschien ook daadwerkelijk. En waarom zou wat er zich in je verbeelding afspeelt niet ook werkelijkheid zijn? Zo kun je je gevoelens van eenzaamheid verlichten en enige intimiteit ervaren.

Er is nog veel meer over te vertellen, maar dat moet ik uitstellen tot een volgende keer. Intussen kan wie zich er voordien verder in wil verdiepen terecht bij verschillende boeken over gebed. Twee noem ik hier: Mijn eigen Gebedsboekje voor zoekers, alleen nog tweede hands verkrijgbaar en:

Hoe kun je het land bezitten?

Diegenen die me al wat langer kennen weten dat ik al jaren voorstander ben van het afschaffen van particulier grondbezit. Ik ben natuurlijk lang niet de enige, en ook niet bepaald de eerste die dit standpunt inneemt. Ik sta daarmee in een lange spirituele traditie. Beroemd is bijvoorbeeld de rede die het stamhoofd van de native Suquamish hield in 1854, toen gouverneur Stevens hem aanbood zijn land te kopen (zie het fragment uit die toespraak hierboven). Voor hem was het land waarin en waarop hij leefde zijn moeder – en je moeder kun je natuurlijk niet bezitten. Ook in de Joods-Christelijke traditie bestaat het idee dat je het land, de grond niet kunt bezitten. Zie bijvoorbeeld Lev. 25 vs. 23. ‘Het land zal niet voor altijd verkocht worden, want het land is van Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij’ (God). In de Joodse traditie is daar het idee van het Jubeljaar uit voortgekomen: in ieder 50e jaar wordt het land gelost en opnieuw verdeeld (ook een bijbels voorschrift trouwens*). En in Christelijke kring heeft het idee van ‘rentmeesterschap’ opgeld gedaan (in het bijzonder sinds Kuyper). Een rentmeester bezit het land niet maar beheert het. Ook het idee van de ‘commons’ (meent, gemeynt of marke) is een stap in de richting van collectief grondbezit: gemeenschappelijk land dat van iedereen is en door iedereen gebruikt kan worden.

Helaas worden deze ideeën vandaag de dag nauwelijks meer in praktijk gebracht. Grond is een commercieel goed geworden, onderhevig aan de wetten van een ongereguleerde markt, en daardoor ook onderhevig aan speculatie. Dat heeft bijzonder ernstige consequenties. De grond is te duur geworden voor een verantwoorde sociale woningbouw en voor de ontwikkeling van een duurzame landbouw (zie voor een uitvoerige toelichting betreffende de landbouw de bijlage en de links onderaan dit blog*). Het laatste kabinet dat daar wat aan heeft willen doen was het kabinet Den Uyl in 1977. Dat diende een wetsontwerp in tegen grondspeculatie dat twee elementen bevatte: 1. bij onteigening zou niet de waarde in het economisch verkeer vergoed worden maar de gebruikswaarde van de grond; en 2. de gemeenten zouden een voorkeursrecht krijgen bij grondaankoop. Zoals men ziet: een verbetering van de situatie, maar toch: een zeer gematigd wetsontwerp, nog ver verwijderd van nationalisering van het grondbezit. Dit wetsontwerp was niettemin te radicaal voor de christen-democratie en de VVD, waarop het kabinet Den Uyl viel. Deze feiten zijn vandaag de dag weinig bekend. Maar het is goed om te weten welke stromingen in Nederland verantwoordelijk zijn voor de ongehoorde grondspeculaties van deze tijd.

En dat terwijl een oplossing zo voor de hand ligt. We hebben in Nederland een uitstekend werkend stelsel van erfpacht. Als we alle grond geleidelijk zouden nationaliseren en dan weer in erfpacht zouden uitgeven is het probleem in een klap opgelost. (Er moet dan wel een oplossing gevonden voor de aflossing van de torenhoge schulden die veel boeren nu bij voornamelijk de Rabobank hebben, zie hieronder*. Maar waar een wil is, is een weg.) Dat vraagt een visie die volstrekt strijdig is met de heersende economische moraal, die nog steeds de markt en het bezit centraal stelt. Veel mooie worden worden gesproken om dat te veranderen, maar het blijft voorshands voornamelijk bij woorden. De trend is in andere richting. Een voorbeeld: de gemeente Amsterdam die traditioneel de grond in erfpacht uitgaf, heeft nu het stelsel van eeuwigdurende erfpacht ingevoerd: een stap in de richting van particulier grondbezit. En zelfs de meest radicale partij op dit gebied, GroenLinks, besteed hier in zijn zojuist uitgekomen concept verkiezingsprogamma nauwelijks aandacht aan. Ze wil een gemeentelijk heffing invoeren op de waardestijging van de grond als die een bouwbestemming krijgt. Dat is symptoombestrijding maar pakt het probleem niet bij de (landbouw)wortel aan.

Wat zou het mooi zijn als onze politici, en wij allen, elkaar zouden vinden in het idee van de grond als ‘commons’, zoals bijvoorbeeld ook de lucht en het water. Dan zouden waarden als solidariteit, rentmeesterschap, respect voor Moeder aarde, en zorg voor elkaar ineens inhoud krijgen en echt leidend worden. Welke politieke partij zou dit durven te agenderen? Een dergelijke partij zou onmiddellijk mijn stem krijgen (als ze tenminste verder geen schadelijke onzin verkoopt).

Informatie over Bregje Hamelynck, zie https://transitiecoalitievoedsel.nl/denk-mee-met-bregje-hamelynck/ .

Zie ook:

  • Zie: Martin Buber, Het geloof der profeten, 1950/1972

Een schrijnend gebrek.

Na mijn ‘diepzinnige’ beschouwingen over onze broodnodige bewustzijnstransformatie is het vandaag weer eens tijd voor wat alledaagse prietpraat.

Anderhalve week geleden zag ik onze minister van landbouw, Carola Schouten, bij Zomergasten. Ik was onder de indruk van haar openheid, beminnelijkheid, en autoriteit als ze het had over haar visie op landbouw. Een paar dagen later zag ik haar opnieuw toen ze de pers te woord stond over het stikstofdossier. Ze liet weten haar eerdere maatregel betreffende de samenstelling van het voer voor koeien in te trekken, en stelde dat ze met nieuwe maatregelen zou komen. Een daarvan is weer een nummertje creatief boekhouden: het een jaar vervroegd inboeken van te behalen winst door het uitkopen van varkensboeren. Ik zag een totaal andere persoon dan bij Zomergasten: strak, formeel (zelfs haar haren waren nu naar achter vastgestoken, in plaats van los hangend bij Zomergasten) en zonder enige autoriteit. Maar hoe kan je ook autoriteit uitstralen als je vervalt in praktijken waar de Raad van State nog maar een half jaar geleden uitdrukkelijk een streep doorhaalde, of als je beleid moet uitvoeren van het collectief, terwijl je zelf misschien wel verder zou willen gaan.

Wat is dat toch? Het gaat me natuurlijk niet alleen om Carola Schouten. Maar hoe komt het toch dat al onze ministers voortdurend hun autoriteit verliezen, en voortdurend maatregelen die hout snijden uit de weg gaan? Zelfs Rutte verliest nu gezag nu hij na de doortastende maatregelen aan het begin van de Corona crisis moet schipperen temidden van de miljoenen ‘deskundigen’, die allemaal wat anders willen. De meeste ministers (en andere politici) zullen waarschijnlijk best verstandige, redelijke en charmante mensen zijn in de privésfeer, maar verliezen elke uitstraling als ze publiek moeten optreden. Dat het ook anders kan laten o.a. Merkel, Jacinda Ardern en Svetlana Tichanovskaja zien – niet toevallig allemaal vrouwen.

In 1996 opende ik mijn major opus, Spiritueel leiderschap, met de zin: ‘Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld.’ In al die jaren is er nog NIETS veranderd. Of het nu komt doordat de systemen die we zelf hebben geschapen ons aan banden leggen, of door een gebrek aan moed, of visie, of wat dan ook: echt leiderschap is zeldzaam, maar wel een voorwaarde voor het ontwikkelen van toekomstperspectief en het bundelen van onze goede wil.

Maar voordat we als stuurman aan de wal daarover nu kritiek leveren, laten we eens bij onszelf nagaan hoe we zelf zouden handelen als het erop aankomt. Ik lees momenteel twee boeken over oorlog: Apeirogon van Colum McCann en Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Lou de Jong. Het eerste boek is een roman over de vrijwel uitzichtloze situatie in Israel en Palestina, het tweede een kroniek in 14 delen (29 boekbanden) over Nederland tijdens de bezetting. Beide boeken zijn zeer informatief, schokkend en ontroerend. Ze verhalen over moed, lafheid en wreedheid, en zijn uitermate confronterend. Ze stellen me voortdurend voor de vraag: wat zou ik zelf gedaan hebben in die omstandigheden? En wat als ik niet opgevoed was in een liefdevol gezin? Ik zou het niet weten. Zoals ik ook niet zou weten wat ik zou doen of nalaten als ik gevangen zou zitten in ons huidige politieke systeem. Of mijn huidige comfortabele leventje op het spel zou moeten zetten.

De zoektocht naar waarheid, slot

Je kunt met logica slechts waarheid vinden als je zonder haar al waarheid had gevonden – G.K. Chesterton

Zo zijn we dan gekomen aan het slot van onze zoektocht naar waarheid. Tussen de regels door heb ik wat van mijn eigen waarheden laten zien, maar het accent lag toch op de manieren waarop we waarheid kunnen vinden: op het proces van waarheidsvinding. Ik heb me daarbij vooral gericht hoe we de waarheid van het heden kunnen vinden. Ik heb daarbij drie bronnen onderscheiden: onze eigen innerlijk weten (intuïtie), onze directe of indirecte waarneming (bijvoorbeeld door de wetenschap), en informatie vanuit boeken, artikelen en de (sociale) media. Zijdelings heb ik ook de kunst als bron genoemd. Het belang daarvan wil ik echter nu nog eens onderstrepen: Kunst kan een waarheidsbeleving tonen die aan het logische denken voorbij gaat: ze kan ons laten voelen dat er meer is in de realiteit dan wij in woorden kunnen vatten. *) Een andere bron die ik bijna geheel buiten beschouwing heb gelaten is de waarheid die via wijsheidsliteratuur, historische en filosofische boeken uit het verleden tot ons kan komen (zie bijvoorbeeld de wet van Hermes Trismegistus die ik in het vorige blog genoemd heb). Daarop ingaan zou een paar nieuwe blogs op zich vergen.

Waarom is het zoeken naar waarheid zo van belang? In de eerste plaats is het zoeken naar waarheid een uiting van de levenskracht zelf, zoals onder meer liefde, agressie, sex en creativiteit dat ook zijn. Je kunt dat al zien aan kleine kinderen: die onderzoeken hun fysieke omgeving, zijn van nature nieuwsgierig en gaan door een fase van ‘waarom-vragen’ heen (vaak tot gek wordens toe van de ouders of opvoeders). En die levenskracht moeten we niet onderdrukken.

Maar minstens zo belangrijk, zoals het spreekwoord luidt: waarheid maakt je vrij. Democratie en vrijheid is gebaseerd op het spreken van de waarheid; misschien nog wel beter geformuleerd: op waarachtigheid. Omgekeerd, waar de leugen regeert is het met de vrijheid snel gedaan. Daarom is het zo van belang dat we nepnieuws en complottheorieën aan de kaak stellen. Maar we kunnen dat niet uitsluitend doen door ‘factchecking’ of redelijke argumentatie. We kunnen het vooral doen door zelf waarachtig te zijn en ons van daaruit uit te spreken. Waarachtigheid is een waarde die heel nauw verbonden is met (zelf)respect. “Wanneer de leugen regeert, is waarachtig zijn een revolutionaire daad.” **) En wie waarachtig is weet ook dat hij de absolute waarheid niet in pacht heeft en dat er altijd ruimte is en moet zijn voor twijfel.

Hoe is de leugen, het nepnieuws, de complottheorie te herkennen? Dat begint met een vaag gevoel van twijfel: is dit wel zo? Daarna moeten we op onderzoek uitgaan: met wie of wat is dit bericht gelinkt, wat is de bron? Meestal blijkt dan al gauw dat de bron in verbinding staat met dubieuze of omstreden personen of websites, of met complottheorieën die zo onwaarschijnlijk of aantoonbaar onjuist zijn dat elk weldenkend mens ze naast zich neerlegt (zoals: De Corona-crisis is veroorzaakt door Bill Gates; of de gezondheidsschade van vaccinaties is veel groter dan de gezondheidswinst).

En tenslotte: het belang van fatsoen. Woorden zijn nooit alleen maar woorden – ze hebben een effect. Wie politici altijd uitscheldt voor zakkenvullers of leugenaars draagt er toe bij dat ze dat ook worden, want wat moet je anders als je toch al zo gezien wordt? Woordgebruik heeft een morele dimensie. Treden we elkaar met respect of met minachting tegemoet? Van het antwoord op deze vraag zou de toekomst van onze samenleving wel eens af kunnen hangen.

Dit blog was grotendeels geschreven voordat mijn broer deze week overleed. Daarom publiceer ik het nu toch maar. Volgende week ga ik nader in op wat zijn overlijden voor mij betekent – het voelt goed daar even de tijd voor te nemen.

*) Alexandra van Ditmar in Trouw, 12 juni 2020

**) Aliçia Gescinska in NRC, 6/7 juni 2020

De zoektocht naar waarheid, deel IV

Vandaag proberen we de waarheid omtrent de samenleving te weten te komen. Konden we bij de vorige kolommen de waarheid voor het grootste deel ontlenen aan onze directe waarneming, bij de samenleving is dat niet meer mogelijk. De samenleving is een zo groot en complex geheel dat we die niet onmiddellijk kunnen omvatten. Natuurlijk ervaren we de samenleving in ons dagelijks leven door onze omgang met onze medemensen en door onze emotionele reacties op politiek, het bedrijfsleven, en wat er elke dag gebeurt, maar daarmee kunnen we de samenleving als geheel nog niet begrijpen. Daarvoor zijn we aangewezen op informatie uit de (sociale) media en de wetenschap.

En juist met die informatie is van alles mis. Het is een wonderlijk mengsel van hele en halve waarheden, feiten en meningen, nieuws en nepnieuws, analyse en modellen, theorieën en complotdenken. Probeer daar maar eens de waarheid uit te destilleren. Het vraagt een kritische, bijna sceptische geest, en een zuivere intuïtie. Die zullen we dus moeten trainen.

Het is goed om ons te realiseren dat alle informatie over de samenleving, hoe juist op zichzelf ook, nooit de samenleving zelf is. Een voorbeeld: vandaag de dag doen de theorieën van ‘spiral dynamics’ en ‘integral theory’ opgeld. Maar het is goed te bedenken dat dit modellen van de samenleving zijn, niet de werkelijkheid zelf. Dat geldt evenzeer voor alle andere modellen: systeemtheorie, economische modellen, chaos theorie, de oudere modellen van bijvoorbeeld Marx, Dürkheim Adam Smith, enzovoort, enzovoort enzovoort, te veel om op te noemen.

Zijn die theorieën en modellen daarmee waardeloos? Natuurlijk niet; ze kunnen helpen om de blik te scherpen. Daarom is het ook jammer dat de sociologie en de wetenschap der politiek wat aan aanzien hebben ingeboet. Anderzijds: als je niet wetenschappelijk geschoold bent en dit abstracte denken je boven de pet gaat kan je wel degelijk je onderscheidingsvermogen ten aanzien van de maatschappij ontwikkelen. Een belangrijk hulpmiddel daarbij is kunst: podiumkunsten, fictie, beeldende kunst. Maar ook los daarvan kun je je een oordeel vormen over de rechtvaardigheid van bepaalde politieke maatregelen of de werking van het economisch stelsel. Je kunt gevoel ontwikkelen voor waarheid en leugen in de politiek, het bedrijfsleven, in de media of elders in de maatschappij. En het is ook van groot belang daar moeite voor te doen, want op deze intuïtie en dit oordeelsvermogen is de democratie en de rechtsstaat gefundeerd. Aan ongefundeerde meningen en loze kreten hebben we weinig. De waarheid, mits ook uitgesproken, is de belangrijkste waarborg voor onze vrijheid.

Volgende week: de natuur en de aarde als geheel: Gaia.

De zoektocht naar waarheid, deel III

Mensen leven in groepsverband. Dat is al zo lang als de mensheid bestaat. Vroeger was er het stamverband. In de landbouwrevolutie ontstond de familie (meer uitgebreid dan het huidige gezin). Daarna de buurt- of dorpsgemeenschap, het hof (graafschap, hertogdom), het klooster, de stad, de natie, de vereniging, de organisatie. En waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander; zeker in landen buiten het Westen.

Al deze collectiviteiten kunnen een bron zijn van waarheid. Algemene kennis over deze organismen kunnen we vinden in de wetenschap: geschiedenis, sociologie, psychologie, organisatieleer, enzovoort. Maar we kunnen ook direct contact maken met de in onze omgeving bestaande collectiviteiten waarvan we al dan niet deel uitmaken, en dat kan ook heel leerzaam zijn.

Aan al deze vormen van groepvorming kunnen we een structuur en een cultuur onderscheiden. De structuur is het netwerk van formele en informele relaties, de cultuur de wijze van met elkaar omgaan en de normen en waarden die daaraan ten grondslag liggen. Ten dele zijn deze structuur en cultuur direct waar te nemen, maar er zijn ook meer verborgen aspecten, en het vereist nauwlettende waarneming, en soms nader onderzoek om die te zien. Denk aan ‘geheime’ bondjes binnen families of organisatie, of aan een onderhuids conflict in families of teams dat gemaskeerd kan worden door oppervlakkige vriendelijkheid. Er zijn vele voorbeelden te bedenken. Als je er eenmaal oog voor krijgt kan je het aanvoelen.

Onder deze cultuur en structuur bevindt zich een diepere laag: de ziel of identiteit van een groep of organisatie. Ik heb daar in januari en februari uitvoerig over geschreven, dus ik wou er nu maar kort over zijn. De identiteit of de ziel kan expliciet geformuleerd zijn, in de vorm van een beginsel of een motto, maar ook een meer verborgen leven leiden als een gevoel van trots om bij de familie, groep of organisatie te behoren. Hieruit blijkt dat de groepsidentiteit een onderdeel is van de persoonlijke identiteit, en alleen al daarom al is het goed om die groepsidentiteit te onderzoeken.

We kunnen concluderen dat er aan groep of organisatie veel valt af te zien. Waarom is het van belang daar aandacht aan te besteden? Waarom zouden we ook hier de waarheid van ‘wat is’ willen onderzoeken? Dat is van belang om ook in deze context schijn en leugen te ontmaskeren, en ook omdat we alleen op die manier ook enige afstand kunnen nemen van de groepsverbanden waartoe we behoren. En dat is weer nodig om in vrijheid de wezenlijke keuzes in ons leven te maken.

Al is de leugen nog zo snel . . .

Jarenlang heb ik persoonlijke en spirituele ontwikkeling beschouwd als de voornaamste betekenis die we aan ons leven kunnen geven: ontdekken wat het is dat je in dit leven te leren, te doen en te geven hebt, en er aan werken de belemmeringen daarvoor weg te nemen en je talenten daarvoor te ontwikkelen. Maar de laatste tijd ben ik daar niet meer zo zeker van. Misschien ligt de opdracht van ons leven veeleer in het zoeken naar Waarheid en ons daarover uitspreken.

Dezer dagen stuitte ik op twee verschillende voor mij gezaghebbende bronnen die dit stellen: Caroline Myss in de online cursus Riding the Phoenix, en Thomas Mann en Albert Camus, geciteerd door Rob Riemen in Adel van de geest, een vergeten ideaal (2009). En inderdaad, in deze week van herdenking en viering van de vrijheid besef je dat het onrecht in de wereld en elke aantasting van de vrijheid altijd gebaseerd is op ontkenning, leugen, bedrog, complottheorieën en nepnieuws.

Maar wat is Waarheid? Jouw waarheid hoeft de mijne niet te zijn. Eeuwenlang hebben filosofen en mystici gezocht naar het Ware, het Goede en het Schone, er daarbij van uitgaande dat er inderdaad zoiets is als het Ware het Goede en het Schone. Daarbij staat het Ware bovenaan, want als het Ware wordt aangetast is het Goede het Schone niet meer te vinden.

Het zijn Nietzsche, en in zijn voetspoor Sartre, geweest die bij hun zoektocht naar het ware uiteindelijk uitkwamen op het Niets: zij kwamen tot de conclusie dat onze zoektocht naar de Waarheid uiteindelijk uitloopt op de conclusie dat er niets anders is dan dit materiële aardse bestaan. Daarna, daarboven, daar waar dan ook is er niets. Nichts! Met name Nietzsche heeft moeite met deze ‘waarheid’. ‘Mijn leven behelst nu enkel nog de wens dat het met alle dingen anders gesteld is dan ik denk, en dat iemand mijn “waarheden” ongeloofwaardig voor mij maakt.” (citaat bij Rob Riemen)

Zelf geloof ik echter dat die Waarheid wel degelijk bestaat en inhoud heeft, al zullen we die Waarheid nooit volledig kennen. Dit geloof is gebaseerd op het gezag van mijn leermeesters, en vooral op mijn eigen innerlijke zoektocht – van zoeker, naar onderzoeker naar ziener – , die uiteindelijk uitliep op enige openbaringen, of, zo u dat te verheven vindt, enige intuïties. In een later blog zal ik daar wat van delen, in het besef dat het nog steeds mijn waarheid is, die u met me kunt delen of vervangen door uw eigen waarheid.

De overwinning van de Waarheid over de eucharistische Heresy van Peter Paul Rubens.

Mijn droom

Velen dromen van een terugkeer naar hoe het was voor de pandemie. Daar verlang ik ook wel naar, maar mijn droom is toch anders. Eigenlijk heb ik die droom al een paar keer gepubliceerd (2008, 2012), en voor wie dat nog eens zou willen lezen heb ik onderaan dit blog een download-link toegevoegd. Ook heb ik er in mijn twee vorige blogs al iets over gezegd. Dus ik kan er nu kort over zijn. Maar ja, als ik kort wil zijn wordt het toch altijd weer wat langer . . . ?

Ik droom van een wereld waarin de Corona crisis heeft gewerkt als een wake-up call. Waarin een groot deel van de mensheid de moed heeft de werkelijkheid onder ogen te zien zoals die is en de moed heeft te blijven kijken. Dan zien we dat alles wat ons dierbaar is in gevaar is, ja, dat we zelf met zijn allen in gevaar zijn – niet zozeer door de pandemie maar door andere oorzaken – jullie wel bekend. Ik hoop dat we dan niet in paniek te raken maar ons laten leiden door wijsheid en mededogen, en dat we dan leiders krijgen die enkele fundamentele keuzes aan ons voorleggen. Kiezen we voor economische groei (voor zover dat nog kan) of voor het algemeen welzijn? Kiezen we ons individuele zelf of voor de gemeenschap? En mijn droom is dan we in meerderheid voor de laatste twee opties kiezen (de scenario’s voor die mogelijkheid liggen al klaar, zie onderaan dit blog). Dat we ruimhartig vluchtelingen (kinderen!) toelaten en landen in nood te hulp komen. Dat we voor een samenleving kiezen waarin kunst en natuur een cruciale plaats innemen, ook als we daar belangrijke andere verworvenheden voor moeten opgeven. Dat we daar gemoedsrust en levensvreugde voor terug krijgen. Misschien zijn we dan wel bereid om, indien noodzakelijk, met onze koopkracht (die sinds 1974 niet is gestegen; zie onderstaande grafiek) terug te gaan naar het niveau van 1960. Misschien zijn we bereid te aanvaarden dat vliegtuigkilometers en benzine op de bon gaan, en zijn we bereid meer te betalen voor ons voedsel, zodat de boeren over de hele wereld een goed leven hebben. Misschien zijn we bereid niet steeds nieuwe kleren te kopen en niet steeds een nieuw mobieltje. Ik noem maar wat mogelijkheden.

Bron: https://economie.rabobank.com/publicaties/2018/februari/besteedbaar-inkomen-huishoudens-nederland-staat-vrijwel-stil/

Zal die droom uitkomen? De eerste tekenen zijn niet bemoedigend, zie bijvoorbeeld De Groene van 16 april:

Aan de andere kant put ik hoop uit de opvatting zoals die onder anderen geformuleerd is door Caroline Myss, een mystica die door mij hogelijk gewaardeerd wordt en die met beide benen op de grond staat. Zij stelt dat, sinds de paradigmaverschuiving die in 1945 is ingezet, we als mensheid evolueren naar een nieuw bewustzijnsniveau wat onder andere zal blijken uit een verscherpt vermogen tot buitenzintuigelijke waarneming en meer verbinding met de niet zintuigelijke wereld(en) achter de zichtbare, materiële wereld. Volgens haar wordt dat proces door de pandemie versneld en vindt dat plaats of we dat nu willen of niet. Als dat waar zou zijn is alles mogelijk. We zullen zien.

A public opinion survey of four future scenarios for Australia in 2050
Robert Costanza e.a.

Hoezo blijf binnen?

Naarmate de Corona crisis langer duurt verlangen steeds meer mensen terug naar de situatie zoals die voor de crisis was. Dat we weer naar het strand kunnen gaan, dat we weer uit kunnen gaan en eten in restaurants. Dat we weer vrijelijk kunnen winkelen en reizen, en fysiek contact maken, enzovoort. En velen hopen dat dit al in juli zal gebeuren. Het krijgt het karakter van een droom. Ikzelf heb een andere droom, maar voor ik daarover begin wil ik eerst een ergernis met u delen.

Het Outbreak Management Team dat de ministers adviseert over de Coronacrisis bestaat uitsluitend uit artsen en deskundigen op het gebied van infectieziekten. Psychologen en andere hulpverleners zitten er niet in. Dat blijkt uit de adviezen die uitgebracht worden aan de verantwoordelijke ministers. Er is weinig idee over wat de schadelijke effecten die het advies om thuis te blijven met zich mee brengen. Gaandeweg worden die effecten duidelijker: huiselijk geweld, achterstand op scholen voor kwetsbare kinderen, enzovoort. Er zijn ook meer verborgen effecten: achteruitgang van de fysieke gezondheid door het gebrek aan lichaamsbeweging, psychische klachten door het gevoel opgesloten te zitten, en zo meer.

Daarbij komt dat het advies om thuis te blijven voor zover ik kan nagaan overbodig is, zolang de mensen zich buitenshuis maar houden aan de 1,5 meter regel. Bovendien is het onduidelijk of het een advies betreft of een voorschrift. Het ene moment zegt onze minister president: blijf thuis; het andere moment zegt hij dat een ommetje wel kan. Het lijkt er op dat de huidige gematigde lockdown hinkt op twee gedachten: controle en voorschriften enerzijds, en vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid van de burgers anderzijds. Het gevaar bestaat dat die balans gaat doorslaan naar overmatige controle, want dat is waar de meeste politici dol op zijn.

Als je echter de medewerking en het vertrouwen van de burgers wil behouden, moet je zo min mogelijk controleren. Dan helpt het niet als je borden zoals hieronder in een plantsoen plaatst, waar mensen vredig in de zon zitten en zich keurig houden aan de anderhalve meter afstand als ze niet samenwonen. En dat in een vrijgevochten stad als Amsterdam. Bizar! Ik vraag me trouwens af of die boete juridisch houdbaar is. Zou het stadsbestuur zich dit realiseren?

Over mijn droom de volgende week.