Een paar maanden geleden had ik het voorrecht een masterclass te geven aan een viertal ervaren collega’s. Het onderwerp was de Quantum Sprong, een retraite-achtige workshop gericht op het vinden van een of meer wezenlijke inzichten als antwoord op een aantal existentiële vragen. De methode is gebaseerd op het werk van Charles Berner (1929-2007). Vragen die aan de orde komen zijn vragen als: Wie ben ik, Waar ga ik naar toe, Wat is leven, Wat is dood? (en nog vele andere interessante vragen). Het interessante van de methode is dat de deelnemers vrijwel altijd essentiële antwoorden vinden op een of meer van deze vragen, is het niet tijdens dan toch vaak kort na afloop van de workshop. Van de tien deelnemers vonden er acht tijdens de workshop hun antwoorden – de andere twee zaten er heel dicht bij. Dat zijn niet zomaar bedachte antwoorden, het zijn althans voor het moment zekerheden die door intuïtie of openbaring tot ons komen.
Doordat er vier workshopleiders waren konden ze zelf ook aan hun vragen werken door te rouleren tussen de positie van leider en deelnemer. Zo heb ik zelf gewerkt aan de vraag Wie is God? en daarop een bevredigend antwoord gevonden. Let wel: dat is geen antwoord op de vraag of God al dan niet bestaat, want daarop is mijns inziens geen antwoord mogelijk.
Het effect van een dergelijke workshop is dat deelnemers en begeleiders in contact komen met transcendent, de persoon en de individualiteit overstijgend, bewustzijn. Als je die ervaring eenmaal gehad hebt, dan kun je eigenijk niet meer geloven dat de werkelijkheid uitsluitend bestaat uit materie, dus uit datgene wat we zintuigelijk kunnen waarnemen. Vandaar de naam van de workshop: we maken een sprong in ons bewustzijn. Dat is een conclusie die niet erg past in deze postmoderne tijd waarin alles immers aan twijfel en scepsis onderhevig is: er bestaan geen waarheden, geen feiten, alleen meningen. (Al menen de materialisten, de sceptici en de fundamentalisten onder ons wel dat zij de waarheid in pacht hebben – quod non).
Uit deze ervaring trek ik twee conclusies. De ene is, dat het antwoord dat we zodoende vinden op de vragen esoterische kennis is: kennis die niet van buitenaf komt maar van binnenuit. Die kennis dient geheim te blijven. Als ik u het antwoord op mijn vraag Wie is God? zou meedelen loop ik u namelijk alleen maar in de weg als u uw eigen antwoord op die vraag zou willen vinden.
De tweede conclusie is dat er in deze tijd een schrijnend gebrek is aan transcendentaal bewustzijn. Ik ben er van overtuigd dat de oppervlakkigheid van ons leiderschap, de angst en de woede van grote groepen uit de bevolking – de opstand der horden om met Ortega y Gasset te spreken – daar mee te maken hebben. Met het wegvallen van de traditionele godsdiensten blijven veel mensen verweesd en ontheemd achter, en dat voelt erg onveilig. Dan kan een esoterische zekerheid een grote steun zijn. Daarom een hartstochtelijk pleidooi van mijn kant om af en toe eens even stil te staan, zodat onze ziel ons in kan halen. Niet alleen tot heil voor onszelf, maar ook tot nut van het algemeen.

Ik kreeg echter wel een andere aanwijzing uit het spel, met name bij de afsluitende ‘next step procedure’ (een aanwijzing voor hoe je de resultaten van het spel verder in je leven kunt toepassen). De inzicht kaart die ik daarbij kreeg was: ‘Je werkt samen met de krachten (‘forces’) van de natuur.’ Sindsdien worstel ik met de vraag wat die krachten van de natuur eigenlijk zijn, hoe ik ze kan herkennen, en hoe je daarmee kunt samenwerken. Veel verder dan de wel erg algemene begrippen voor natuurkrachten als leven en dood, scheppingskracht, de drang tot voorplanting, vrouwelijke en mannelijke energie (yin en yang) kom ik voorshands nog niet, laat staan dat ik helder krijg hoe ik daarmee kan samenwerken. Maar misschien wordt veeleer bedoeld dat ik samen moet werken met de identiteiten uit het ‘elemental kingdom’, ook al ervaar ik hen niet rechtstreeks. Wat dat in de praktijk zou betekenen is me echter nog een raadsel.
Dit zijn alle opmerkelijke en overtuigende fenomenen, die mijns inziens maar tot één conclusie kunnen leiden: het bewustzijn is te zien als een eindeloos veld, dat zich niet tot een bepaalde plaats beperkt. Van Lommel spreekt van een non-lokaal bewustzijn in een niet plaats gebonden ruimte. Grappig dat hij hierbij langs wetenschappelijke weg tot eenzelfde conclusie komt als de filosoof Teilhard de Chardin die het concept noösfeer heeft gemunt (Het verschijnsel mens, 1958).



