Waarschuwing: het lezen van dit blog kan uw gemoedsrust verstoren.

Mensen die me kennen weten dat ik geneigd ben tot doemdenken. Ik zie gauw de kwade kansen die in de toekomst verborgen kunnen liggen. Na zonneschijn komt regen. Mensen die me wat beter kennen weten echter ook dat ik het daarbij niet laat. Ik zie altijd nog wel weer mogelijkheden om er het beste van te maken. Na regen komt zonneschijn.

Nu bleek me een dezer dagen dat ik gezelschap heb gekregen van een aantal gerenommeerde wetenschappelijke instituten (bron: De Groene Amsterdammer van 19 maart 2015). Deze instituten hebben als taak te onderzoeken welke rampen de mensheid bedreigen, hoe groot de kans daarop is, en wat we daar tegen zouden kunnen doen. Zo heeft het Future of Humanity instituut uit Oxford samen met de Global Challenges Foundation in Zweden een lijst opgesteld van de twaalf belangrijkste bestaansrisico’s die ons boven het hoofd hangen. Ik noem er enkele: kunstmatige intelligentie, kernoorlog, een mondiale pandemie, een grofte asteroïde inslag,  enzovoort, enzovoort. Met stip staan een catastrofe door extreme klimaatverandering en een catastrofe door een ineenstorting van ons mondiale economische en maatschappelijke systeem bovenaan. De kans daarop is respectievelijk 0,1 % en niet in te schatten.

Tot mijn verbazing wordt de ineenstorting van het internet – door cybercrime of door technische oorzaken – niet apart genoemd. Dat verbaasde me te meer, daar ik uit een commerciële bijlage van NRC/Handelsblad begrijp dat we steeds verder voortschrijden op de weg van electronisering, virtualisering en digitalisering van ons bestaan. Nu al zijn de basale nutsvoorzieningen, onze voedselvoorziening, onze logistiek en transportsystemen, onze gezondheidszorg, onze emotionele stabiliteit en nog veel meer niet wel denkbaar zonder internet. Maar dat gaat straks nog veel verder. In genoemde bijlagen worden de mogelijke zegeningen, zoals het eeuwige leven, en de gevaren, zoals het eeuwige leven en overheersing door kunstmatige intelligentie, uitvoerig uiteengezet. Een ding tref je er echter niet aan: de mogelijkheid  van de totale instorting van het elektronisch systeem.

De wet van Murphy in gepopulariseerde vorm luidt: “Als er its mis kan gaan, dan zal het ook een keer is gaan.” Op deze wet zijn alle veiligheidsprotocollen gebaseerd, maar Murphy zelf – die ruimtevaartingenieur was en werkte aan veiligheidskritische systemen – zou de eerste zijn  geweest om toe te geven dat niets zijn wet buiten werking zou kunnen stellen. Een man naar mijn hart.

De ware levenskunst lijkt me dan ook: niet zozeer onze kop in het zand steken, maar te leren leven met onze angst en onze woede, zonder die om te zetten in depressie of destructie en te genieten van de schoonheid van het leven. Misschien gaan we dan zodanig houden van onze broeders en zusters dat  we dan ook nog wat kunnen en willen bijdragen aan het verkleinen van de kans op onze totale vernietiging.

Waarom word ik steeds weer kwaad?

Wij maken ons in dit land druk over de salarissen van de bestuurders van ABN/AMRO (ca. 700.000 de man) en ING (1,6 miljoen voor de topman en 1,2 miljoen voor de andere bestuurders). Dat is toch niet veel voor mensen die slechts een bescheiden bijdrage leveren aan de ondergang van ons financiële systeem. Ik zou het niet kunnen.

Als je die salarissen vergelijkt met de salarissen van de bestuurders van Bayer en Syngenta – 4,3 miljoen voor de topman van Bayer, 2 miljoen voor de topman van Syngenta (dat noemt men in die kring geen salaris, maar ‘compensatie’ – compensatie voor wat eigenlijk?) – dan moet je vaststellen dat de bestuurders van met name ABN/Amro tot de groep van de ‘losers’ moet worden gerekend. Maar ze hebben dan ook minder effect. Bayer en Syngenta zijn met succes bezig ons milieu te vernietigen met behulp van de zogenaamde neonicotinoïden (‘bijengif’), slechts gedeeltelijk belemmerd door een tijdelijk verbod op het gebruik van die middelen bij enkele landbouwgewassen door de Europese Unie.

Om de schadelijkheid van die middelen vast te stellen heeft de Europese Commissie een onderzoek laten uitvoeren, en wat blijkt? Die middelen vormen in een zeer lage dosis een rechtstreekse bedreiging voor ons  ecosysteem – niet alleen voor de schadelijke insecten voor wie ze bedoeld zijn, maar ook voor ‘wilde bestuivers’ (vlinders, bijen, hommels), vogels, knaagdieren en zo voorts en zo verder.

Woedend zijn de heren bestuurders van Bayer en Syngenta. Woedend op de Europese Commissie, op de wetenschap(pers), op de resultaten van het onderzoek (die uiteraard als ondeugdelijk worden weggezet). Waar haalt de buitenwereld de gore moed vandaan om hen te belemmeren bij de vernietiging van het milieu en het behalen van winst?

Mike Norton, hoofd van het milieuprogramma van Easac, de organisatie van de Akademies van Wetenschappen in Europa en secretaris van de Europese onderzoeksgroep die de studie heeft uitgevoerd is niet onder de indruk van die reactie. “Dit is hoe bedrijven standaard reageren op niet welkome studieresultaten. We hebben dit ook gezien bij de maatschappelijke debatten over zure regen, lood in de benzine, broeikasgassen, DDT, klimaatverandering en roken.”

Hij is niet onder de indruk, en ook ik ben niet verbaasd, want ik heb dit inderdaad al tientallen keren gezien en meegemaakt. Waarom word ik dan toch iedere keer weer kwaad? Ik zou zo langzamerhand toch wijzer moeten zijn na al die jaren werk aan mezelf en meditatie. Quod non.

Weet u wat ik denk? Dat die kwaadheid als een fundamentele woede in me zit, misschien al wel van voor mijn geboorte. Een incident als hierboven beschreven is dan de ’trigger’, de druppel die de emmer doet overlopen. En mijn blogs zijn een manier die ik heb gevonden om die woede op een minder schadelijke manier weer kwijt te raken. Het betekent weinig in het licht van de Eeuwigheid. Dan heeft de werkzaamheid van Bayer en Syngenta meer effect!

(Bron: Trouw, 10-4-2015)

 

 

The meaning of Good Friday

Why is Good Friday called Good Friday? After all it is the memorial day of a terrible incident: the crucifixion of Jesus. But for religious people also something very special was happening: by his self sacrifice Jesus has redeemed humankind from sin. And that one could call very good indeed (Some sources however claim that Good Friday is deducted from God’s Friday. I stick to the first meaning). Unfortunately this cannot be true. Look around you, and we see sin and evil everywhere.

I see Good Friday rather as a metaphor for the going hand in hand of good and evil. The evil of Good Friday is clear enough: the conviction and killing of an innocent man, whose only fault was that he stayed with his faith. The good thing was that a man kept his integrity, no matter what. Some see this as madness, but I see it as extreme courage, even considering that he found support in his faith.

Both these manifestations of human life, good and evil, can be seen in affluence today. One can see these life forms all around us, and also in ourselves. It is worthwhile to search for these forces in ourselves, because (self-)knowledge is power: the power to choose between good and evil. Good Friday (like the Thusrsday before and the Saturday after it) is a good opportunity to investigate these forces in our meditation and prayer. Listening to one of the great Passion compositions, at home, in the church or in the concert hall,  may be a great inspiration.

This whole period of the Lent in a way is a period of repentance. This is  strange, because the season is also the season of Imbolc (Candlemas): a period of growth, a period of shifting form inner contemplative focus  toward an outer focus of conscious manifestation. So this period itself is a period of opposites: contemplation and action.

Happy EasterNothing in this world can exist without its opposite. No contemplation without            action, no light without darkness and no good without evil, and the stronger the evil, the stronger the good. Therein lies our hope for this world. Life will always survive. Therein lies the message of Easter. I wish you a Happy Easter.

 

Wordt medeleven medialeven?

Via een artikel in De Groene Amsterdammer van Chris van der Heijden (19 maart j.l.)  kwam ik op het spoor van de science fiction novelle van E.M. Forster: The Machine stops (1909). De novelle zelf heb ik niet gelezen, maar wel een uitvoerige samenvatting in https://en.wikipedia.org/wiki/The_Machine_Stops. Fascinerend.

Het verhaal speelt in een tijd als de meerderheid van de mensheid niet meer kan leven op het oppervlak der aarde. De mensen leven ondergronds in hun eigen cel, en kunnen alleen maar met elkaar communiceren via een videoconference/internet-achtige machine. De machine vervult hun fysieke behoeften. Op een gegeven moment gaat die machine stuk, terwijl de kennis om die machine te repareren verloren is gegaan. Dat leidt tot de ondergang van de mensheid, behalve dat kleine gedeelte dat nog in staat is in de natuur te leven.

Als je nagaat hoeveel van de huidige communicatie via internet verloopt, en hoe vervreemd de gemiddelde stedeling is van de natuur, en hoezeer de individualisering is voortgeschreden, kan je niet anders dan bewondering hebben voor de profetische gaven van Forster. Het werk doet in bepaalde opzichten denken aan 1984 en Brave New World. In de trein en in de tram vindt bijna geen directe communicatie meer plaats tussen de reizigers, evenmin als  tussen de bezoekers van een café.  Minstens een derde van de passagiers en bezoekers is verdiept in smart phone of tablet. Chris van de Heijden beschrijft in genoemd artikel hoe ALLE passagiers in een vliegtuig bij de landing, zodra ze hun elektronische apparaten weer mogen gebruiken, hun apparaten aanzetten, om hun binnenkomende berichten te bekijken. Alom getingel van de smartphones.

Ook in allerlei sociale situaties is het opvallend hoe vaak de mensen nog even op hun telefoontje kijken, voorafgaand aan een toneelvoorstelling of concert, tussendoor in een gesprek, en direct na afloop van elke gebeurtenis gedurende welke het gebruik van mobiel telefoons niet is toegestaan. En niet te vergeten: op de fiets of in de auto – levensgevaarlijk! De meeste mensen nemen hun telefoons of laptops ook mee in de slaapkamer of op vakantie – het leven zonder laptop of mobieltje is voor hen niet goed meer voorstelbaar. Het is een soort verslaving, zoals vroeger het roken. Kun je trouwens al telefonerend vrijen? Of heb je daaraan dan geen behoefte meer?

Ik word oud. Ik heb  zelf namelijk helemaal niets met deze communicatiedwang. Ik heb al moeite als de telefoon gaat. Ik volg het liefst mijn eigen ritme, in plaats van voortdurend opgejaagd te worden door de berichtenstroom. Maar ik zie wel in dat ik behoor tot een uitstervende generatie. Het zij zo. Ik denk dat ik het net nog redt tot mijn dood.

Het is intussen een interessante vraag hoe deze nieuwe elektronische communicatie cultuur zich verhoudt tot de noodzakelijke bewustzijnstransitie waar wij als mensheid voor staan. Ik dacht dat een voorwaarde daarvoor is: veel tijd nemen voor stilte, meditatie en bezinning, en daar biedt de elektronicacultuur nu juist niet veel ruimte voor. Maar misschien is dat ook een verouderd denkbeeld.

Achenebbisj Israel. . .

Onderstaande tekst is een fragment uit een paragraaf – De opkomst en ondergang van Israel – in het door mij in 2012 gepubliceerde boek Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld. Het lijkt dat het tweede scenario nu bewaarheid gaat worden (als Netanjahu verloren had was het eerste scenario waarschijnlijker geweest).

Zoals ik het zie is het momentum voor het vreedzaam bereiken van de twee statenoplossing nu voorbij. Israël heeft daarvoor teveel nederzettingen in bezet gebied opgericht, waarschijnlijk met precies dit doel. Volgens Robert Serry, sociaal coördinator van de VN voor het Midden-Oosten, heeft Israël al 60 % van het bezette gebied dat nog over was voor de Palestijnen na de oorlog van 1967 al onder Israëlisch bestuur gebracht (bron: Trouw, 19 september 2011). Ook hebben ze een afscheidingsmuur aangebracht, ver buiten de grenzen van 1967. Voor de Palestijnen  is nu dus nog maar 13 % van het oorspronkelijke Palestina beschikbaar. Zoals ik het zie zijn er in deze situatie twee toekomstscenario’s mogelijk.

            Het eerste scenario is dat er opnieuw een Palestijnse opstand uitbreekt. Dat zou zo maar kunnen onder invloed van de Arabische ‘lente’, of naar aanleiding van een incident in de huidige gespannen situatie. Ten tijde van de eindcorrectie van dit boek (februari 2012) zat een Palestijnse jongerenleider, Khader Adnan, zonder vorm van proces vast in een Israëlische gevangenis en was in hongerstaking gegaan. Hij schijnt vastbesloten te zijn dit vol te houden tot de dood erop volgt. Dit plaatst Israël voor een duivels dilemma. Als ze hem vrij laten gaat hij als een held terug naar zijn volk, en zullen bovendien meer vastgenomen Palestijnen in hongerstaking gaan. Maar als de Israëliërs hem dood laten gaan kan dat de lont in het kruitvat zijn. Een derde Palestijnse opstand zal zich niet zo makkelijk laten onderdrukken als de eerste twee. Jaren van strijd zal het gevolg zijn met ongewisse uitkomst.

            Er is ook nog een ander scenario denkbaar. Israël slaagt erin met behulp van zijn westerse bondgenoten de huidige politiek voort te zetten. Dan zal het langzaam groeien in de richting van één staat die behalve Israël ook het hele Palestijnse gebied (behalve misschien Gaza) omvat, waarin de Palestijnen een minderheid zullen vormen (ongeveer 4 miljoen tegenover 5,5 miljoen ‘Joden’). Dan is Israël verworden tot een tweede Zuid-Afrika (van voor 1990), een land waarin de apartheid wet is en de Palestijnen relatief autonoom en armoedig mogen wonen in zogenaamde ‘thuislanden’. Overigens zal nog te bezien zijn of dit Israël zijn seculiere en democratische karakter zal kunnen behouden. Hoe dit zij, vroeg of laat zal het internationale verzet tegen de ongelijke rechten voor de Palestijnen op gang komen, wat zal blijken uit het feit dat er – eindelijk! – sancties tegen Israël  zullen worden ingesteld. Dan zou het kunnen zijn dat Israël eenzelfde ontwikkeling door gaat maken als Zuid-Afrika. Dat is dan het einde van de Joodse Staat, maar wellicht niet het einde van een Staat waarin zowel Joden als Palestijnen in vrijheid kunnen leven: de nieuwe Israëlische Staat. Dat zou nog eens een prachtig experiment zijn.

            Als onze regering haar morele invloed nou eens zou aanwenden om daarvoor te pleiten, tja. . . dan zou die regering ook in ons eigen land de waardige samenleving weer een stapje dichterbij brengen. Ik denk niet dat ik het nog zal beleven, maar ik geef de hoop zeker niet op dat die dag zal komen.

 

‘Umuntu ngumuntu ngabantu’.

A person only becomes human by other people. This is the translation of the title above. It summarizes the ubuntu philosophy, that is the dominating cultural orientation in Africa below the Sahara. In the West our orientation is based on Descartes’ “cogito ergo sum”, I think so I am. In ubuntu philosophy one could say: I am because we are. This is a completely different orientation. I’d like to illustrate this by the concepts of responsibility in both cultures.

In the West responsibility means that we are responsible for our own thoughts, feelings and acts. We are responsible for how we respond on things that are happening to us. If someone is insulting us, we can choose how to react: with anger, sadness, indifference or leave at with the other person. That is why we cannot be responsible for the thoughts, feelings or actions of another person. Responsibility thus conceptualized is the reverse side of the Enlightenment value of freedom. In extreme form it may lead to a very individualistic orientation.

Af few examples. If  unintentionally, unfortunately I am offending someone, the first thing I have to do is scrutinize my own intentions: was my intention pure; did I really not (unconsciously) have the intention to insult? If after this self investigation I come to the conclusion that, as far as I can see, my intention was pure indeed, then I am not responsible for the reactions of the offended person. Het or she can feel insulted or violated, but he/she could also choose to let it go. An interesting question is if  in this case I should offer an apology. I personally intend not to.

In my opinion this freedom to respond is also valid when someone is hurt very much by a serious crime, like burglary, violence or even rape or murder of a beloved. Even then there is always a choice for the victim: staying stuck in grief, rage, hate, resentment or revenge, or, after much inner work, feeling compassion for the offender or forgiveness (which, I am sure, in the end will give more peace of mind). In that case an apology might be offered by the offender, that is meaningless however when there is no honest regret or remorse.

But now another case. Just by accident, by an unfortunate movement with my umbrella, I hurt another person, maybe seriously in the eye. I could say: this indeed was completely unintentionally as well, but is was certainly careless. Anyway, in this case I feel at least co-responsible, and an apology is in place. So it is not so easy to draw the lines between ones own and another person’s responsibility.

In ubuntu philosophy, on the other hand, we are always responsible for the wellbeing of the other being. If that person stumbles on a crooked paving stone, for instance, and is hurting himself, I am responsible and should say sorry, even if I just witness it and have nothing to do with it. In the West individual worth is determined by the individual qualities of a person. In ubuntu the worth of a person is determined by this/her significance for other persons. In ubuntu the individual is not seen as separate but as embedded in his community and in the larger whole.

On first sight ubuntu philosophy seems more beneficial for our society than the Western individualistic one. That may be too hasty a conclusion however. Importing ubuntu philosophy in the western culture may result in support out of duty instead of compassion.  It may even result in disempowering a person, who could be in charge of him- or herself very well. Furthermore the Western concept of responsibility  implies that one can hold another person fully accountable for his responses. Responsibilty then becomes response-ability. It makes honest, nonjudgmental feedback possible, and therefore may contribute to personal development and individual consciousness, and thus indirecty to the improvement of society as well. On the other hand again: so may ubuntu. Food for thought.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

Naar een efficiënte samenleving. . . zou dat kunnen?

De Nederlandse politiek maakt zich erg druk over de noodzaak tot belastingherziening. Een vereenvoudiging en verlaging van de inkomstenbelasting zou de economie stimuleren. Dat moet natuurlijk juist niet gebeuren, maar ik kan wel enkele andere voordelen van belastingherziening zien, niet de minste waarvan is dat het zou kunnen bijdragen tot de grote kentering, waarover ik eerder heb gesproken (zie het voor-vorige blog).

Men zegt dat er voor een belastingherziening geld nodig is, en daaraan zou het nu juist ontbreken. Dat zou niet zo zijn, als we niet zouden besluiten tot belastingverlaging maar tot verhoging,  tegelijkertijd met een verschuiving van de  directe naar de indirecte belastingen. Het effect daarvan op de economie zou waarschijnlijk neutraal zijn, omdat het zou leiden tot een verschuiving van bestedingen van de particuliere sector naar de overheidssector. Hier een aantal suggesties.

Eerstens zou men de symbiotische relatie kunnen verbreken tussen politici, ambtenaren en ict-bedrijven, die er voor zorgt dat vrijwel alle ict projecten bij de overheid mislukken of veel duurder uitpakken dan begroot. Dat zou € 5 miljard kunnen opleveren. De reactie van minister Blok op het onlangs uitgebrachte rapport-Elias laat echter zien dat dit niet zal gebeuren – het rapport dringt er ook trouwens niet op aan.

De directe of verkapte subsidies op fossiele brandstoffen zouden met onmiddellijke ingang kunnen worden afgeschaft, hetgeen eveneens € 5 miljard kan opleveren. Het geld dat dit oplevert zou kunnen worden geïnvesteerd in de ontwikkkeling van duurzame energiebronnen. Het zou er toe kunnen bijdragen dat we onze achterstand in het gebruik van duurzame energie zouden kunnen inlopen (In Europa komt 15 % van de energie uit duurzame bronnen – in Nederland is dit nog geen 5 %; NRC/Handelsblad  van 19 februari).

Een geleidelijke totale afschaffing van de hypotheekrenteaftrek  levert € 10 miljard op (prof. Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie aan de Erasmus-universiteit,  in P+, jaargang 13, nummer 3).

Een veel radicalere ingreep zou zijn een substantiële belasting op grondstoffen en fossiele energie in te voeren. Dat kan, afhankelijk van hoe ver men durft te gaan, miljarden opleveren. Dat zou leiden tot een verhoging van de indirecte belastingdruk, en daar durven maar weinig politici voor te pleiten. Begrijpelijk als we denken aan alle ’tea parties’ uit heden en verleden.

Een verhoging van het btw tarief tot 25 % zou, samen met de afschaffing van het 6 % tarief € 25 miljard opveren (Prof. Kavelaars).

Afschaffing van alle toeslagen en  aftrekposten, behalve de huursubsidie en de zorgtoeslag (omdat die voorzien in centrale levensbehoeften), levert natuurlijk ook een aanzienlijk bedrag op (prof. Arnoud Boot op BNR nieuwsradio, 10/9/2014).

Er zijn nog wel meer bronnen van geld (een verhoging van de vermogensbelasting op topvermogens bijvoorbeeld, of een reële belastingdruk voor multinationals, of het annuleren van de aanschaf van de langzamerhand onbruikbaar wordende Joint Strike Fighter, terwijl een vereenvoudiging van het belastingstelsel op den duur ook nog geld zou opleveren) maar hier laat ik het maar bij.  Wat zouden de economische effecten zijn van een dergelijk radicale ingreep? Je hoeft geen econoom te zijn om dat te kunnen bedenken, een beetje gezond verstand volstaat.

Het zou de ontwikkeling van een circulaire economie bevorderen, en zodoende bijdrage tot het reduceren van de klimaatproblematiek. Het zou de balans tussen consumptie en de investering in ‘commons’ (collectieve goederen) verschuiven ten gunste van het laatste. En het zou de positie van de overheid versterken, en als zodanig een belangrijk tegengif zijn tegen de mogelijkheid van een financiële en maatschappelijke ontwrichting.

Maar de zojuist voorgestelde maatregelen zullen, ook al zou het gepaard kunnen gaan met een substantiële verlaging van de inkomstenbelasting, op aanzienlijke weerstand stuiten, zowel bij belanghebbenden als bij de bevolking in het algemeen. Daarom kan een dergelijke belastingherziening alleen maar worden gerealiseerd, als het ingekaderd is in een inspirerende toekomstvisie. Mensen willen, zo geloof ik, best (veel) belasting betalen, als het hen maar duidelijk wordt dat ze er veel voor terug krijgen. Weerstand tegen belasting betalen vindt zijn oorzaak – behalve in ideologie – in een gevoel dat de overheid niet levert  in verhouding tot onze bijdrage.

Aan ons de taak om gezamenlijk die toekomstvisie te ontwikkelen en uit te dragen, zodat er draagvlak ontstaat voor een wezenlijke transitie naar een waardige samenleving. Wie weet zullen er dan enkele politici opstaan die de kracht, de wijsheid en de moed hebben om dergelijke ingrepen te bepleiten.

 

 

 

 

Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil.

In mijn laatste blogs ben ik uitvoerig ingegaan op de ecologische rampspoed die ons bedreigt. Maar er bedreigt ons nog een veel directer gevaar. Maar voor dat ik daar op inga: waarom richt ik mijn aandacht toch voortdurend op de ons bedreigende ellende? Het zal wel een persoonlijke karaktertrek zijn, en ook een middel om mijn gevoelens van woede en onmacht te sublimeren, zodat ze niet leiden tot destructief gedrag, maar dat rationaliseer ik met de volgende overweging: als we de werkelijkheid, inclusief de bedreigingen, niet echt onder ogen willen zien kunnen we er ook niets aan doen. En wie goed leest ziet dat er in mijn blogs toch ook altijd een element zit van een mogelijk alternatief perspectief.

250px-Raderwerkstil

De titel van dit blog komt uit een affiche van Albert Hahn voor de spoorwegstaking van 1903 (zie hiernaast). Maar de machtige arm is nooit zover geheven, dat het raderwerk, de hele samenleving, echt tot stilstand kwam. Altijd waren er instanties en burgers, de overheid, het leger, die het raderwerk min of meer gaande hielden. Maar nu dreigt toch in de nabije toekomst het raderwerk volledig tot stilstand te komen. Ik zie twee mogelijke oorzaken.

Één: het internet. De wet van Murphy luidt: als iets mis kan gaan, dan gaat het ook een keer mis. Tot nu toe gaan er op internet alleen nog maar relatief kleine dingen mis, zoals het op grote schaal gehackt zijn van banksystemen, waardoor geld aan de banken onttrokken wordt (een probleem dat nog steeds niet is opgelost!). De volgende stap zijn waarschijnlijk cyberaanvallen op de infrastructuur (electriciteitsvoorzieningen, waterbedrijven, logistieke systemen), wellicht niet door criminelen maar door terroristen. Tenslotte kan wellicht het gehele internet in het ongerede raken. Dat dit mogelijk is wordt door sommige deskundigen tegengesproken, zoals altijd gedaan wordt in het geval van kwetsbare, sterk beveiligde systemen. Ik heb daar weinig vertrouwen in, net zomin als de heer Murphy.

Twee,  het financiële systeem. Joris Luyendijk heeft in zijn studie over de Londense city de conclusie opgetekend, dat in 2008 niet alleen het hele financiële systeem bijna ten onder ging, maar dat dit een totale verlamming van het maatschappelijk verkeer ten gevolge zou kunnen hebben.* Vergelijkbaar dus met de ineenstorting van het internet.  Denkt u zich dat eens in: geen geldverkeer, geen transport, geen bevoorrading (dus geen voedsel), geen elektriciteit, geen drinkwater, geen communicatie – we kunnen ons dit nauwelijks voorstellen. Het zou waarschijnlijk maanden duren voordat een en ander weer min of meer zou functioneren, en bij wat er dan intussen zou zijn gebeurd wil ik maar liever niet stilstaan. Het meest griezelige in het boek van Luyendijk is dat de conclusie van hemzelf en zijn zegslieden is, dat er in het financiële systeem sinds 2008 maar heel weinig is veranderd. Alles gaat weer precies zo als het voor 2008 ging. De dreiging van de totale instorting bestaat dus nog steeds, met name doordat het hele systeem draait op schulden, de omvang waarvan sinds 2008 nog aanzienlijk is toegenomen (zie bijvoorbeeld ook de voorpagina van NRC/Handelsblad van afgelopen vrijdag). Het is jammer dat Luyendijk “zich niet ook nog grondig  heeft verdiept in argumenten om de verzwakte politiek tot ingrijpen te dwingen. . . . Van deze koene ontdekkingsreiziger en journalistiek vernieuwer hoop je stiekem dat hij zo diep in het onderwerp is gedoken dat hij het definitieve en onweerlegbare actieplan ook op het spoor komt” ((Marc Chavannes in NRC/Handelsblad, 10/2/2015).

Hoe we de gevaren van internet zouden moeten voorkomen zou ik op dit moment niet weten, maar voor  betreft  het financiële systeem heb ik wel een idee. In 2012 heb ik mijn gedachten daarvoor uiteengezet in mijn boek: Voor niets gaat de zon op, blauwdruk voor een waardige wereld. Omdat ik niet deskundig ben op het gebed van economie heb ik het desbetreffende hoofdstuk voorafgaand aan de publicatie voorgelegd aan twee vooraanstaande experts: Herman Wijffels (ex-voorzitter Rabo bank) en Peter Blom, voorzitter RvB Triodosbank). Beiden kwamen tot de conclusie dat ik geen onzin had geschreven, al waren ze het niet in alle opzichte met me eens.

Het voert te ver om alle maatregelen die ik daar heb genoemd hier te herhalen, maar ik wil er twee uitlichten. In de eerste plaats vind ik dat het eigen vermogen van banken verhoogd moet worden tot tenminste  20 % van hun balanstotaal. Dit eigen vermogen was in 2008 2-3 %, wordt nu verhoogd tot 4 % en gestreefd wordt naar het ophogen tot 7 % in 2019. Een lachertje; te weinig en te laat. Volgens het Sustainable Finance Lab zou het minstens 12-15 % moeten zijn; andere deskundigen noemen percentages van 20-30 %. Dat zal zonder politieke en maatschappelijke druk niet gebeuren, want dat zal het rendement van banken tot onder de 10 % doen dalen. Daar zijn banken uiteraard niet voor, want wie doet er vandaag de dag nog zaken voor een armzalige 9 %? Dus: hef uw machtige arm!

Terzijde: Voor een werkelijk verfrissende kijk op de economie van vandaag: lees de nieuwe minister van financiën van Griekenland in de Guardian: https://www.theguardian.com/news/2015/feb/18/yanis-varoufakis-how-i-became-an-erratic-marxist. Geen makkelijk artikel, dus het vergt enig doorzettingsvermogen.

Een tweede maatregel ligt op het gebied van belastingen. Daarover een volgende keer. Als de volgende crisis tenminste niet intussen al is uitgebroken.

* Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers, 2015

De grote kentering: quo usque tandem?

In mijn vorige blog schetste ik een doemscenario op grond van het boek van Naomi Klein: hoe we afstevenen op een ecologische ramp van ongekende omvang op wereldschaal. Ik ben daar toen niet ingegaan op hoe die ramp er uitziet. Lees daarvoor het boek van Naomi Klein, of alle andere boeken die dat al uitvoerig beschreven hebben, en huiver.

Deze ramp is volgens mij niet meer af te wenden, en we moeten onze energie dus op iets anders richten. Dat wil niet zeggen dat we niet alles moeten doen om de temperatuursstijging onder de vier graden te houden (wat misschien nog haalbaar is), omdat ik op een of andere manier het idee heb dat een temperatuursstijging van zeven graden nog veel erger is, hoewel ik dat niet zeker weet. Maar de ecologische ramp is niet meer afwendbaar, en daarom moeten we ons een ander doel stellen.

Dit doel kan dus niet zijn economische groei. Natuurlijk zijn er nog sectoren in de economie die moeten groeien, zoals bijvoorbeeld de transitie naar duurzame energie, een verduurzaming van de landbouw, en de transitie naar een echt circulaire economie, maar om dat zonder overmatige verdere schade voor het klimaat te kunnen doen zal de rest van de economie toch echt moeten krimpen. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Maar er is een ander doel waar we voor kunnen gaan. Dit doel wordt  door David Porton, Joanna Macy en anderen al vanaf 2003 geformuleerd als ‘The Great Turning’, de grote kentering. Zie bijvoorbeeld: https://www.joannamacy.net/thegreatturning.html. Het gaat om een economische, culturele, sociale en ecologische omwenteling op een schaal die we nog nooit hebben meegemaakt. Zonder dat begrip te noemen denkt Naomi Klein dezelfde kant uit. Een dergelijke omwenteling zou kunnen betekenen dat we ondanks de rampen die ons ongetwijfeld zullen treffen toch nog een menswaardige samenleving zullen kunnen opbouwen.

De start van deze omwenteling is niet van bovenaf te verwachten. Alle grote omwentelingen in de menselijke geschiedenis zijn altijd van onderaf begonnen. Die waren soms succesvol op het juridische en sociale vlak, maar hebben nooit tot een structurele omslag in de economie geleid. (Zelfs de afschaffing van de slavernij heeft uiteindelijk slechts geleid tot een aanpassing van het bestaande economische systeem, en de industriële revolutie in Europa versneld). Er zijn slechts twee fundamentele veranderingen geweest in de geschiedenis van de mensheid die te vergelijken zijn met de omslag die er nu nodig is: de agrarische en de industriële revoluties. Maar die revoluties namen eeuwen in beslag, en waren dus in feite evoluties, terwijl de omslag die we nu moeten maken in twee decennia (een generatie) moet plaats vinden.

Klein hoopt en denkt dat dit zou kunnen lukken  op grond van alle vaak succesvolle protestacties die nu al plaats vinden tegen allerlei schadelijke vormen van gas- en oliewinning: winning uit teerzanden, winning van schaliegas en -olie, diepzee-oliewinning, kolenwinning, enzovoort (‘Blockadia’ noemt ze dat). Ik deel dat optimisme niet. Optimisme is niet een karaktertrek die ik bezit, evenmin als pessimisme trouwens. Ik noem mezelf een realist. Alle succesvolle protestacties tot nu toe zijn slechts een rimpeling in het bestaande systeem. Jaar in jaar uit gaat de CO2 uitstoot intussen omhoog. Wat dat betreft is Joanna Macy realistischer (zie bijvoorbeeld, De Aarde heeft koorts, pag. 168 – een ontroerend stukje tekst . U kunt dit lezen door te klikken op: Joanna Macy.

Uit mijn ervaring als psychotherapeut, coach en organisatie-adviseur (en ook uit mijn eigen leven) heb ik de conclusie getrokken dat mensen en organisaties pas echt willen veranderen als het water hen tot de lippen is gestegen. We gaan de grote kentering pas echt meemaken als de nood veel hoger is dan hij nu is. Voorboden daarvan zien we nu al wel, in Griekenland bijvoorbeeld. Er is één manier echter om dit proces te versnellen: dat is om de realiteiten zonder omwegen onder ogen te zien. Als we dit nu zouden doen (in plaats van allerlei verhullende taal te gebruiken, dan zouden we kunnen zien dat we NU al in de shit zitten. Als we de moed hebben om wat dat betreft in de put te gaan zitten, en daar net zolang te blijven tot we het licht zien, dan kunnen er wonderen gebeuren. Dat is de U-methode van Senge, Scharmer, Jaworski en anderen.

Dat is echter geen proces dat je alleen moet doen, want dan word je alleen maar wanhopig. Je moet dat met anderen samen doen onder een leiding die je in de put durft te laten zitten zo lang als dat nodig is. Alleen dan komt uit het groepsproces de creativiteit naar voren die we nodig hebben voor de grote kentering.

Dit alles is oude koek, en al naar voren gebracht sinds 2003, 2004, 2007 en 2008; 7 en meer jaar geleden. Maar er is nog niets veranderd. Quo usque tandem (hoe lang zal het nog duren voordat de grote kentering gaat beginnen)?

 

 

 

 

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Nadat ik het eerst vluchtig had doorgekeken heb ik nu het boek van Naomi Klein – This Changes Everything, Nederlands: No Time – eens grondig doorgelezen. Zeer goed geschreven, goed gedocumenteerd, en derhalve zeer overtuigend. Zij laat zien dat we in moordend tempo afkoersen op een ecologische ramp van onvoorstelbare omvang. De nog steeds eenzijdige gerichtheid op economische groei en de ideologie van de vrije markt hebben dat als noodzakelijk gevolg. Goedkope arbeid in China en andere landen, de onbeperkte beschikbaarheid van fossiele brandstoffen, en ons wereldhandelssysteem (handelsverdragen) dragen daar eveneens toe bij. (In verband met dit laatste: het bijna afsluiten van een nieuw handelsverdrag tussen Europa en Amerika, het TTIP, vormt wat dit betreft een sluitstuk, en zal waarschijnlijk de democratische bevoegdheden van regeringen, bijvoorbeeld om ecologische maatregelen die hout snijden te nemen, verder uithollen. Zie bijvoorbeeld Bas Eickhout in NRC/Handelsblad, 9 februari 2015). Op één punt wijkt mijn mening af van die van Klein: zij denkt dat we de opwarming nog binnen de grens van 2 graden kunnen houden, als we nu massaal zouden handelen. Afgezien van het feit dat dit niet zal gebeuren lijkt me dat al een gepasseerd station. Reeds in 2008 stelde Jan Paul van Soest op goede gronden dat een opwarming tot 4 graden veel waarschijnlijker zou zijn. Intussen lijkt dat vrijwel zeker, en gaat het dus meer om de vraag of we binnen de vier graden blijven of niet, en misschien wel om heel andere vragen.  Klein draagt daarmee bij tot de mythes die zij zegt juist te willen bestrijden.

Ze laat zien dat we het voor de oplossingen niet moeten hebben van onze politieke en zakelijke leiders. In tegendeel. Door de mythe dat (duurzame) economische groei samen kan gaan met de oplossing van het klimaat probleem dragen ze niet bij tot de duurzaamheid van deze wereld maar verergeren ze de probleem juist. Een goed voorbeeld daarvan treffen we in NRC/Handelsblad van 28 januari – Red het klimaat en de economie. In dit artikel betogen Andrew Steer (World Resources Institute) en Chad Holliday (Commissaris bij Shell) dat er maatregelen mogelijk zijn die zowel de economische groei bevorderen als het klimaatprobleem oplossen. Hoewel hun voorstellen op zichzelf niet onzinnig zijn, is hun conclusie volstrekte onzin. Dat weten ze zelf natuurlijk ook wel (of niet?). Hoe dom kun je zijn – of is dit gewoon kwade trouw?

Ook van onze mecenassen, de Bill Gatesen en de Richard Bransons van deze wereld, moeten we het niet hebben, evenmin als van een deel van de Milieubeweging of de groene politieke partijen.  Zij allen gaan uit van de zojuist omschreven misvatting. Te onzent zien we dat recentelijk weer bij de plannen voor een gasboring op en bij Terschelling, plannen  die gesteund worden door milieuactivist Wouter van Dieren. De man lijkt zelf wel een fossiel geworden. Hij is in elk geval niet erg met zijn tijd mee gegaan.

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Dit kan niet vaak genoeg gezegd worden. Dat schept natuurlijk wel een gigantisch probleem (naast het ecologische) want hoe kunnen we dan een wereld scheppen waarin iedereen in zekere welstand leeft en een zinvolle bijdrage kan leveren? En hoe kunnen we in een krimpende economie onze democratische rechtstaat behouden? Omdat dit probleem werkelijk heel lastig oplosbaar is wordt het niet benoemd. Dan hoeft er dus ook niet over te worden nagedacht. Sterker nog, alle politici overal te wereld blijven streven naar economische groei.

Natuurlijk is een bloeiende economie denkbaar die zowel het wereldwijde armoede vraagstuk als het klimaatprobleem oplost. Dan moeten we denken aan een circulaire economie, die ALLE grondstoffen hergebruikt (cradle to cradle) en geheel draait op duurzame energiebronnen (wind, zon en water). Maar daar zijn we zowel technisch als economisch nog lang niet, en om daar te komen zijn enorme investeringen nodig. Die dragen op zichzelf nog geruime tijd bij aan het klimaatprobleem en vragen grote opofferingen. Niettemin moet dat toch gebeuren – en dat betekent dat de rest van de economie nog verder moet krimpen. We zullen er niet komen zonder desinvesteringen.

Kortom, we zitten vast. Wat nu? Daarover de volgende keer.