Bovenstaande uitspraak is de titel van een boek van Dorothee Sölle. (Ein Volk ohne Vision geht zugrunde, 2009).Deze uitspraak is een parafrase van Spr. 11:14 en 29:18. In de nieuwste bijbelvertaling wordt vertaald: ‘Door gebrek aan visie gaat het volk ten onder’, respectievelijk, ‘Zonder profetie vervalt het volk tot bandeloosheid’. Naar mijn menig is dit precies wat er nu aan de hand is. Interessant dat deze wijsheid al in de 6e eeuw v.C. werd opgetekend.
In Nederland is het visieloze tijdperk begonnen met het tweede kabinet Kok, toen de premier expliciet zei dat de PvdA zijn ideologische veren moest afschudden. De VVD en de christen-democratie hadden die veren al eerder afgeschud. Balkenende heeft nog eens geprobeerd een nieuwe visie te ontwikkelen door te verwijzen naar het VOC verleden. Dat was een wat ongelukkige greep, omdat dit verleden behalve door ondernemingslust en handelsgeest ook gekenmerkt werd door uitbuiting, kolonisatie, geweld en later, vooral via de WIC, slavenhandel.
In het verleden zijn overigens wel inspirerende bronnen te vinden voor een visie. Ik denk daarbij aan Erasmus, Coornhert, Willem van Oranje en stadhouder Willem III, en Spinoza, die allemaal op hun manier pleitten en stonden voor vrijheid van meningsuiting en een pluriforme samenleving – al moet ook gezegd worden dat zij , behalve misschien Coornhert en Spinoza, van tijd tot tijd terugvielen in minder tolerante uitspraken en handelingen. Maar toch. . . uiteindelijk mondde de denkwijzen van Erasmus, Coornhert en Willem van Oranje uit in het Plakkaat van Verlatinghe, waarbij de ondergeschiktheid aan koning Philips II van Spanje werd opgezegd ter verdediging van vrijheid en tolerantie.
W. Whitlau zegt hierover: Het Nederlands geschiedenisonderwijs na de Tweede Wereldoorlog zou wel eens een grote kans gemist kunnen hebben, door zo sterk af te dingen op het unieke van de Nederlandse revolutie in de 16e eeuw, en de opdracht die daaraan ontleend placht te worden tot het herbergen van vluchtelingen en het ondersteunen van verdrukten. Een volk dat de ‘familiegeschiedenis’ wordt ontnomen, biedt nieuwe generaties geen aangrijpingspunt meer tot identificatie.*)
Moeten we onze collectieve visie dan maar ontlenen aan het verleden? Dat is in dit land al een keer eerder geprobeerd, rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw, door mannen als Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper. Uiteindelijk heeft dat echter geleid tot de christen-democratie, die zich ontwikkeld heeft tot een van de meest behoudende en autoritaire krachten in deze samenleving (Dat zat er
trouwens vanaf het begin al in. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop Abraham Kuyper in 1903 met zijn ‘worgwetten’ de spoorwegstaking brak, het eerste massale arbeidersprotest dat Nederland kende). Niet bepaald een inspirerend voorbeeld. Ook het Joodse volk ontleent zijn visie aan zijn verleden, zowel het bijbelse verleden als de latere diaspora en al het vreselijke wat daarin gebeurd is, van pogroms tot de shoa. Dat is in Israël verworden tot een repressieve en reactionaire politiek, evenmin een inspirerend voorbeeld. Bovendien zie je dat een land wat zich te zeer identificeert met zijn verleden altijd kan vervallen tot een eng nationalisme met ‘Blut und Boden’ – theorieën, uiteindelijk leidend tot uitsluiting van minderheden en racisme. Dat moeten we natuurlijk niet hebben.
Het verleden kan dus inspirerend werken, maar is uiteindelijk geen solide basis voor onze collectieve visie. Waar moet die dan wel vandaan komen? En hoe zou die visie er dan uit moeten zien? En hebben we wel een visie nodig? Op dit soort vragen zal ik ingaan in het volgende blog.
*) W. Whitlau, Niet in de hemel, verkenningen in de wereld van de Joodse traditie, 1985

Wat is beter – deze ontmoedigende waarheden onder ogen zien, of, zoals onze leiders en hun medewerkers doen, leven in een illusionaire wereld? Per slot van rekening komt de zondvloed pas na ons.
De hele situatie doet me sterk denken aan de situatie voor de tweede wereldoorlog, toen de landen ook slechts mondjesmaat Joodse vluchtelingen opnamen. Als kind las ik het jeugdboek Het Zwervende Schip van Lisa Tetzner, over een schip met voornamelijk Joodse vluchtelingen uit Europa dat vergeefs rondzwalkte voor de kusten van Zuid-Amerika, maar zijn lading wanhopige mensen niet kwijt kon: ze werden in geen enkel land toegelaten. Gelukkig leed het schip schipbreuk in een storm, zodat in elk geval voor deze groep het probleem was opgelost. . .
Coming back from holiday I attended the Holland Festival Proms. This was a wonderful day all over, but the highlight certainly was The Nile Project. A group of about 14 musicians who with their love, vitality and african music ravished the public. With their laments they touched everyone deeply, and one couldn’t stop moving and dancing when they played their exciting rhythms.
In De Groene Amsterdammer van vorige week las ik dat de tien bedrijven in Nederland die de grootste bijdrage leveren aan de CO2 uitstoot in feite nog geen wezenlijke stappen hebben gezet om die uitstoor te verminderen, en ook niet voornemens zijn dat binnen afzienbare tijd te doen. De uistoot is nog even groot als tien jaar geleden. Van de energietransitie waarover in Nederland sprake is komt zodoende natuurlijk niets terecht. Het is dus niet alleen de overheid die in gebreke blijft.
Als we dusdoende ons geloof in de transcendente wereld, in de mogelijkheid van wonderen en een leefbare toekomst (zie mijn vorige blog), en zachtmoedigheid hebben ontwikkeld zijn we klaar om hulp te vragen aan de wezens in de ‘subtle realms’. We doen dit in gebed. Velen van ons zijn niet gewend te bidden – daarom ga ik daar in een volgend blog op in. Maar nu al vast dit: we kunnen niet verwachten dat onze partners in de ‘subtle worlds’ dit eventjes voor ons gaan oplossen. We moeten zelf ook een substantieel aandeel leveren. Wat en hoe? Ook daarover kom ik later te spreken.
Een van de eerste voorwaarden voor een effectief verzoek om hulp is dat we in de mogelijkheid daarvan moeten geloven. Geloven we in een transcendente wereld van waaruit ons hulp kan worden geboden? Voor velen van ons is dat pure fantasie, wensdenken. Anderen, die de mogelijkheid van het bestaan van een transcendente wereld niet uitsluiten worden niettemin geplaagd door twijfel: bestaat die wereld wel, en bekommeren de wezens daar zich ons om ons lot? Zelfs diegenen die gelovig of godsdienstig zijn kennen die twijfel: geloof zonder twijfel is per definitie onmogelijk (wat niet betekent dat gelovigen zich steeds van die twijfel bewust zijn).
Then we are ready for prayer: “Thy will be done, on earth as it is in heaven.” Needless to say that it is not necessary to practice this in an orthodox christian way. If you want to approach this attitude from a Christian viewpoint you should rather think of gnosis