Het ware probleem zit hem niet in optimisme of pessimisme, maar in fatalisme: het idee dat de toekomst gesloten is.
(Mara van der Lugt1)
Jarenlang schreef ik vaak over de klimaatcatastrofe waar we op afkoersen. Maar met uitzondering van 19 februari j.l. heb ik dat de laatste jaren niet meer gedaan. Je kan niet aan de gang blijven – de boodschap roept dan eerder verveling en weerstand op dan dat die een activerende werking heeft. Nu blijkt dat ik daarmee meegegaan ben in een maatschappelijke trend. Oorlog, bedreiging van de democratie, migratie, racisme, bestaanszekerheid (waar iedereen iets anders onder verstaat) – dat zijn de onderwerpen die de gemoederen beroeren, en nog tot demonstraties leiden. Maar over klimaat hebben we het eigenlijk niet meer – dat weten we nu wel.Ook de politiek geeft het geen prioriteit meer; eerdere maatregelen worden afgezwakt, en elders in de wereld wordt het bestaan van deze crisis zelfs ontkend.
Maar zo niet door prof. Eelco Rohling, sinds kort hoogleraar oceaan- en klimaat verandering in Utrecht. Hij heeft als een van de weinige wetenschappers de ontwikkelingen van het klimaat op lange termijn (een aantal millennia) bestudeerd, die bij het IPCC eigenlijk niet aan de orde komen; hun voorspellingen gaan meestal niet verder dan tot 2100. Maar de opwarming gaat daarna nog eeuwen of millenia door, zelfs als we nu onmiddellijk zouden stoppen met de uitstoot van broeikasgassen. Dat komt door de trage werking van de ecosystemen. Als u precies zou willen weten hoe dat werkt, moet u het artikel over zijn oratie lezen.2) Daarom is hij somber: ‘Het klimaat is op weg naar een zwart gat’.
Dat is een zo bedreigend perpectief dat we gemakkellijk fatalistisch kunnen worden: er is toch niets aan te doen. Maar om twee redenen is dat niet de weg. De ene reden is dat er nog wel wat aan te doen is: onmiddellijk stoppen met fossiele uitstoot, en uiteindelijk technieken ontwikkelen om de broeikasgassen weer uit de lucht te halen. Dat is niet zonder risico, maat onmogelijk is het niet, en het zou t.z.t. wel eens de enige uitweg kunnen zijn. En de andere reden is dat hoop altijd gebaseerd is op handelen ongeacht het resultaat; handelen omdat we gedaan hebben wat we konden, wat we moesten doen op grond van onze diepste morele waarden. Vrouwen als Jane Goodall en Greta Thunberg zijn ons hierin voorgegaan.
De onzekerheid waarin we leven – we kunnen de toekomst niet kennen – is misschien de (onderdrukte) wanhoop van de optimisten, maar de hoop van de pessimisten. Die ons dan weer aanzet tot de verantwoordelijkheid om te doen wat we kunnen doen voor de toekomst. Niet dat ikzelf ten volle aan dit ideaal voldoe, maar het is het waard om voor te leven.
Ik had dit blog net gepubliceerd, toen me een artikel onder ogen kwam van en over David van Reybrouck die benoemd is tot Denker der Nederlanden. Hij stelt de klimaatcrisis centraal. ‘Of de Russen komen moeten we nog zien, maar de klimaatverandering komt niet, die is er al.’ (Trouw, 20 maart 2025).
______________
1). Mara van der Lugt, En toch doen wat we kunnen, De Groene Amsterdammer, 6 maart 2025
2). Eelco Rohling, ‘Het klimaat is op weg naar een zwart gat, maar we kunnen er nu iets aan doen’, NRC 8 maart 2025.







Geloof, hoop en liefde – zonder deze drie is het leven leeg en zinloos. Vorige keer heb ik het over geloof gehad, nu wil ik het hebben over hoop.
goed kon vinden. Opvallend was overigens dat al deze mensen daar niet bijzonder ontmoedigd door werden, maar er eerder in een kalme acceptatie wel vrede mee hadden. Ook dat geldt voor mezelf.
Een van de eerste voorwaarden voor een effectief verzoek om hulp is dat we in de mogelijkheid daarvan moeten geloven. Geloven we in een transcendente wereld van waaruit ons hulp kan worden geboden? Voor velen van ons is dat pure fantasie, wensdenken. Anderen, die de mogelijkheid van het bestaan van een transcendente wereld niet uitsluiten worden niettemin geplaagd door twijfel: bestaat die wereld wel, en bekommeren de wezens daar zich ons om ons lot? Zelfs diegenen die gelovig of godsdienstig zijn kennen die twijfel: geloof zonder twijfel is per definitie onmogelijk (wat niet betekent dat gelovigen zich steeds van die twijfel bewust zijn).
Zelf heb ik wel wat me beide periodes. In de vastenperiode onthoud ik me van snoepen en alcohol, zoals tegenwoordig velen doen, om me wat los te maken van de routine van alledag. Bij de avondmeditatie draaien we klaagliederen of passiemuziek. Dit alles culmineerde dit jaar in een aantal bijzondere gebeurtenissen, die ik hier kort zal memoreren (voor een meer uitvoerige rapportage is dit blog niet geschikt, helaas).