Categoriearchief: Ecologie

Valse hoop en echte hoop

Dit is een ingezonden brief die ik naar Trouw heb opgestuurd. Ze zullen hem waarschijnlijk niet plaatsen, omndat ik intussen ontdekt heb dat ze alleen maar brieven plaatsen tot 150 woorden, en dit zijn er 230. Jammer, maar helaas.

Klimaatjagers.

In Trouw van woensdag schrijft Willem Pekelder een goede recensie over het programma ‘Klimaatjagers’ van de VPRO. Citaat: “Vrolijk word je er niet van.” En verderop: “Je vraagt je wel af: is er nog wat aan die klimaatverandering te doen of zijn we reddeloos verloren? Gelukkig kregen we op die vraag een optimistisch antwoord. Abott: “Zelfs nu kunnen we het proces nog keren als we minder fossiele brandstoffen gaan gebruiken”.”

Helaas heeft Abott daarin ongelijk. Zelfs als we nu alle uitstoot door het gebruik van fossiele brandstoffen zouden stoppen, wat natuurlijk niet kan, en we ook niet zullen doen, dan gaat het proces van opwarming nog minstens een eeuw door. Dat blijkt ook uit de uitzending zelf: die laat zien dat we op sommige punten de zogenaamde kantelpunten (tipping points) voorbij zijn. Het proces heeft een eigen momentum gekregen.

Ons op valse hoop baseren heeft nog nooit iemand goed gedaan. Hoop hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt, zoals Vaclav Havel eens zei, maar is een kwaliteit van de ziel. Echte hoop is gelegen in het bewustzijn dat we ieder voor onszelf en als mensheid altijd een keuze hebben: waardig en liefdevol met elkaar omgaan in benarde omstandigheden, en daardoor onze creativiteit mobiliseren, of, als een kat in nood, rare sprongen maken en ten onder gaan in een strijd van allen tegen allen.

Erik van Praag, Amsterdam

 

Naschrift: De brief is toch geplaatst op vrijdag 13 september, maar geredigeerd en ingekort. De boodschap is in Trouw nu minder krachtig en duidelijk. Tja. . .

 

Bent u gesteld op uw gemoedsrust?

Gisteren het programma ‘Klimaatjagers’ gezien bij de VPRO op Nederland 2 (20.20 uur). Ondanks de prachtige beelden moet ik u ernstig ontraden dit programma te bekijken (bij voorbeeld via ‘Uitzending gemist’). Tenminste als u gesteld bent op uw gemoedsrust. Mocht u dit advies in de wind slaan, of het programma al gezien hebben en het tot u hebben laten doordringen, dan is het met uw gemoedsrust gedaan. Een grote treurigheid is uw deel.

Er zullen nog meer uitzendingen volgen, iedere zondagavond om 20.20 op Nederland 2. Als u die ook gaat zien kunt u daarna niet meer ontkennen dat de aarde opwarmt. Wel kunt u nog altijd van mening zijn dat dat dit proces niet door mensen veroorzaakt wordt, of dat de gevolgen zullen meevallen, of dat we voor dit probleem nog wel een technische oplossing zullen vinden, of dat de markt dit probleem wel zal oplossen, of dat het niet zo kan zijn dat de schepper zijn eigen schepping schade toebrengt, of dat de toekomst onzeker is en het bovendien niet onze taak is ons daarmee bezig te houden, of dat het uitsluitend belangrijk is in het hier-en-nu te leven, of dat er wel een wonder zal plaats vinden, of dat ieder probleem , dus ook dit, wel ergens goed voor is,  of dat het er niet toe doet of de mensheid overleeft of niet, kortom, dat het klimaatprobleem eigenlijk niet bestaat. Maar het zal toch wel steeds moeilijker worden u door de klimaatverandering niet te laten verontrusten.

Dus nogmaals: als u gesteld bent op uw gemoedsrust, vergeet dit programma en ga over tot de orde van de dag. Mocht u echter tot de die vreemde mensensoort behoren die de werkelijkheid, inclusief die processen die iets zeggen over de toekomst die we tegemoet gaan, liever onder ogen ziet, en u daardoor wilt laten bewegen, dan wens ik u veel kracht en wijsheid. Een beetje masochistisch is het wel, maar een zekere dosis masochisme hoort misschien wel bij een zinvol bestaan. Dat zien we onmiddellijk in als we het woord ‘masochisme’ vervangen door compassie, mededogen. Het is toch wel een beetje vreemd om ons bezig te houden met het leed van anderen, nu en in de toekomst. Maar zoals de Dalai Lama zegt: “De grootste innerlijke rust komt voort uit het ontwikkelen van liefde en compassie.” Dus misschien is het  gebrek aan gemoedsrust, waarover ik hierboven sprak, niet meer dan een voorbijgaande staat van zijn als we blijven kijken. Een interessant experiment.

After the fall. . . deze blog niet lezen als je gesteld bent op je gemoedsrust

Terug van weggeweest is het alsof ik vanuit het paradijs ben gekomen. Ik had een heerlijke vakantie in Spanje. Ook in Spanje was het een uitzonderlijk regenachtig voorjaar geweest, dus ze hebben hun gebruikelijke droogte problemen even voor twee jaar uitgesteld. Alles was groen en in de Alpujarras troffen we een uitbundige bloemenzee. En het weer – ik was even vergeten hoe de zon er uit ziet, hoe heerlijk warm weer is, en hoe er valt te genieten van een zoele zomeravond.

Maar nu ben ik dus terug – en ik moet zeggen, het viel me niet mee. Hoe aangenaam mijn leven hier ook is, het was grauw en koud, aardig weer voor in november zoals ik dan pleeg te zeggen. Er lagen meer dan 500 emails op me te wachten en 50 poststukken. Ik zat meteen vol verplichtingen – zelf aangegaan, ik weet het – raakte in tijdnood en verviel zelfs even in de stress. En dan was er ook nog de presentatie van mijn collega Jan Paul in de Hart Sutra Club.

Zijn presentatie was eigenlijk erg eenvoudig. Van het holoceen, het jongste geologische tijdperk, bewegen we nu in het antropoceen (de term is van de nobelprijswinnaar Paul Crutzen), een tijdperk met een gemiddelde temperatuur op aarde die ten minste 4 graden boven die van het holoceen ligt (men verwacht dat die temperatuur in 2100 is bereikt – thans ligt de temperatuur gemiddeld 0,8 graad hoger) . Die temperatuursverhoging is veroorzaakt door de mens. Voor het eerst in de geschiedenis van de aarde bepaalt de mens in hoge mate de klimatologische, atmosferische  en geologische condities, vandaar de term antropoceen.

Men zou kunnen zeggen: is die 4 graden nu zo ingrijpend? Als antwoord op die vraag had Jan Paul een interessante vergelijking. Aan het holoceen ging tot 8.000 jaar geleden het pleistoceen vooraf. Zo’n 20.000 jaar geleden was de temperatuur 4 graden lager dan in het holoceen: de laatste grote ijstijd. Het ijs bedekte toen geheel Noord Europa – in  Nederland kwam het tot aan de Utrechtse heuvelrug. In die tijd lag de zeespiegel tot maximaal wel 200 meter lager dan nu. Zo ingrijpend kunnen de effecten van 4 graden temperatuurverschil dus zijn. De temperatuurstijging in het antropoceen heeft een aantal effecten die we ons nauwelijks kunnen voorstellen. Jan Paul noemde er een paar. Veel van wat me dierbaar is zal verloren gaan. Ook al zal ik er dan zelf naar alle waarschijnlijkkeid niet meer zijn, ik werd er toch erg verdrietig van.

We zijn wat dat betreft het punt van no return gepasseerd. Nog steeds kunnen we een aantal maatregelen nemen die een verdere temperatuurstijging voorbij de 4 graden kunnen voorkomen, maar het ziet er niet naar uit dat we dat op korte termijn zullen doen. Men zou deze uitspraken alarmistisch kunnen noemen, ware het niet dat deze  gebaseerd zijn op wetenschappelijke consensus. Ik noem ze dus realistisch – al kan je nooit met zekerheid uitsluiten dat er nog interessante terugkoppelingen gaan plaats vinden.

Ik trek daaruit de conclusie dat het belangrijk is dat we ons, behalve op het bepleiten van vergaande milieumaatregelen, gaan richten op het ontwikkelen van onze weerbaarheid. De vraag is: hoe kunnen we ons aan de radicaal veranderende omstandigheden aanpassen zonder elkaar uit angst of verkeerd begrepen eigenbelang de tent uit te vechten, waardoor alles alleen maar erger wordt?

Ik geloof niet zo in het ontwikkelen van individuele overlevingsstrategieën, zoals heel sober en zelfvoorzienend gaan leven in een huisje op een veilige plek. Dat lijkt me hooguit weggelegd voor een enkeling, maar de meesten van ons zijn daarvoor niet toegerust. Maar mijn voornaamste bezwaar tegen een dergelijke strategie is dat het individueel gericht is, en het is juist onze individuele gerichtheid die ons in de problemen heeft gebracht.

Nee, ik geloof veeleer in het aanboren van die diepe bron in onszelf, die maakt dat we de verbinding weer kunnen voelen met de kosmos, de aarde en met elkaar. Dan hebben we de voorwaarde geschapen voor het vrijkomen van liefde en een collectieve creativiteit, en dat is de beste remedie tegen angst en geweld. Wat zou het mooi zijn als we in nood geen rare sprongen gaan maken, maar in vrede en harmonie er het beste van maken. Onmogelijk lijkt het me niet, maar we moeten daar dan nu al aan werken.

 

 

 

 

En de boer hij ploeterde voort. . . .

Het gaat niet goed met onze landbouw, ook al zijn we wat dat betreft een van de grootse exporteurs ter wereld. Het Europese landbouwbeleid, dat destijds op initiatief van Eurocommissaris Mansholt is opgezet, is feitelijk op een fiasco uitgelopen. (Mansholt heeft dat trouwens toegegeven na zijn pensionering en had er bitter spijt van). Het beleid van schaalvergroting heeft wel geleid tot een hogere productie en een relatieve verlaging van de voedselprijzen (al ging dat niet zonder subsidie). Maar het heeft ook geleid tot een enorme aantasting van het milieu (zowel de natuur als het klimaat betreffende), het heeft boeren gedwongen tot het doen van te grote investeringen en ze daardoor afhankelijk gemaakt van banken. Kleinere bedrijven konden het uiteindelijk niet bolwerken, en zijn in grote getale opgeheven. Zowel de schaalvergroting als het moeten opgeven van het traditionele boerenbedrijf heeft geleid tot stress en persoonlijk leed (Daar zijn prachtige documentaires over gemaakt, te onzent door Jos de Putter, Huib Schoonhoven, Geertjan Lassche, en in Frankrijk Les fils de la terre, door Edouard Bergeon; en er is een mooie roman over geschreven: Boven is het stil van Gerbrand Bakker*). Er is veel latente armoede onder boeren. Het zelfmoordcijfer onder de landbouwbevolking is ook heden ten dage het hoogste van alle bevolkingsgroepen. Verder heeft het beleid geleid tot boterbergen en melkplassen, tot bodemdegradatie en verstoring van de waterhuishouding en tot verstoring van ecosystemen en afname van biodiversiteit.  De Europese landbouwsubsidies vormen ook heden ten dage een zware belasting voor de Europese begroting (ca. 45 %). Tenslotte is een effect van het landbouwbeleid dat de consument gewend is geraakt aan (te) lage voedselprijzen. Er valt nog veel meer negatiefs over te vertellen (zie op internet bij Europese landbouwsubsidies), maar dit is voorlopig wel genoeg.  En het ergste is dat het Europees parlement  op het punt staat dit noodlottige subsidiebeleid zonder fundmatele wijzigingen voor zeven jaar te verlengen – morgen als ik het wel heb. ZEVEN JAAR! Dat is toch niet te geloven.

Een tegenbeweging is ook op gang gekomen: de ontwikkeling van de meer kleinschalige biologische landbouw. Hoe waardevol dat ook is, dat kan waarschijnlijk geen oplossing zijn voor het voedselprobleem op wereldschaal, daarvoor is de productiviteit van de biologische landbouw toch nog te laag, en heeft de biologische landbouw vanuit klimaat standpunt ook wel nadelen. Al wordt deze stelling ook wel weer bestreden.

De vraag is natuurlijk of we ons bij de huidige toestand neer willen leggen. Laten we even aannemen dat dit niet het geval is, wat moet er dan gebeuren?

In de eerste plaats moet onze verbinding met de boeren hersteld worden. Heden ten dage is de boer voor de meeste stedelingen (en dat is in toenemende mate de overgrote meerderheid in veruit de meeste landen) een wat vreemde mensensoort, die bereid is allerlei primitieve taken (afgezien van de agrarische high tech dan) te vervullen en daarbij 80 uur te werken (vaak zonder vakanties) voor een slechte tot matige betaling. Heleen van Haaften heeft eens vastgesteld dat er een statistisch verband is tussen vervreemding van de boeren in een samenleving en de degradatie van de bodem. Het voert te ver om hier te onderzoeken waarom dat zo is, maar het is waar dat de vervreemding een feit is. Boeren voelen zich vaak weinig gezien en begrepen, en dat lijkt me terecht. Herstel van verbinding met de boeren lijkt me eerlijk gezegd niet te werken met programma’s als ‘Boer zoekt vrouw’ (daarin blijft de boer toch een beetje die vreemde mensensoort), maar contactprogramma’s tussen stedelingen en boeren, en goede voorlichting over wat er op het land gebeurt kan zeker een rol spelen.

In de tweede plaats zullen we onze landbouwmethoden drastisch moeten hervormen in organische richting (wat we hier ‘biologisch’ noemen) . Dit kan door regelgeving, door het geleidelijk (maar niet TE langzaam) afschaffen van het subsidiëren van de industriële landbouw en allerlei daarmee samenhangende bedrijven en conglomeraten, en door het belasten van industrieel geproduceerde landbouwproducten (een verdere vergroening van het belastingstelsel), of alledrie. In alle gevallen wordt ons voedsel duurder, dus dit proces moet gepaard gaan met voorlichting.

In de derde plaats moeten we ons realiseren dat we geen heerser zijn over de natuur, zelfs geen partner van de natuur, maar dat we er deel van uitmaken (unio mystica, nader uitgewerkt in mijn boek Voor niets gaat de zon op). Als we dat echt zouden beseffen, dan zou het gewelddadig omgaan met dieren en met grond ons persoonlijk pijn doen – en dat zouden we dan dus niet willen. Vandaar zouden we druk gaan uitoefenen om de bovengenoemde maatregelen te nemen: op onze regering, op onze vertegenwoordigers in het (euro)parlement. Dit proces – leren ervaren dat we deel uitmaken van de natuur – zou versneld kunnen worden door natuureducatie, recreatie, en confrontatie met de uitwassen van ons landbouwbeleid.

Maar de eerste stap is toch dat we het probleem onder ogen gaan zien, en het ons eigen maken als ons probleem, niet dat van iemand anders. Dan zullen we wel in beweging komen. Of niet natuurlijk, en dan blijft alles zoals het is (tot de wal het schip keert door een klimaat- of voedselcrisis). Hoe dan ook, het Europese behoudende landbouwbeleid wordt morgen weer voor zeven jaar vastgelegd, tenzij er een wonder gebeurt, en een grote fractie op het laatste moment alsnog omgaat. Maar waarschijnlijk is dat niet.  Zou dat nu echt niet te doorbreken zijn?

 

* Bron: Lizzy van Leeuwen, Groene Amsterdammer, februari 2013

The shale revolution

We now know that globalwarmming is a fact, not a probability.  We also know that exceeding the limit of 2 degrees centigrade is very, very likely (see f.i. Shell scenarios: https://www.shell.com/global/future-energy/scenarios.html). And we know that we are not making a basic transition to sustainable sources of energy. The main reason for this is the development of shale mining of gas and oil, so that cheap fossil energy is still available for two centuries to come. Especially in the US shale mining is big business today. In Europe there is more hesitation, because we are aware that the further development of a fossil fuel based economy is not sustainable.

There is also another reason for the difference between Europe and the US, and that is the law. When in Europe you own a piece of land, you own only the surface. What is underneath is collective (Government) property. In the US, when you own a piece of land, you own everything underneath, in a cone like shape until the center point of the planet. So in Europe you need permission to drill for shale gas or oil, in America you don’t if you own the land.

In passing: in my recent book I plead for a common economy: that is an economy in which all goods that originally belonged to no one, are collectively owned. These goods include: water, air, land and resources  (raw materials, including oil and gas)*. This would solve many of the ecological and economic problems we face today, but is is not very likely that populations will choose to move in that direction on the short term. But is is interesting to note that Europe in this respect didn’t wander away so far from the natural state of things as the US did.

Anyway, this shale revolution will have very far reaching consequences. 1. On the medium term it will mean that the US will become independent of fossil fuels. This will have enormous impact for its foreign policy. Probably it will not care so much anymore for developments in the Middle East. 2. The oil states in the Middle East and elsewhere will become poorer, and that will lead to political turmoil (because the governments can’t buy the consensus of the people anymore), maybe revolutions, maybe fundamentalistic-islamistic regimes (but they have to fear too). 3. Europe will become the ‘schlemiel’ of the world, with complete dependency of other countries for its energy sources and the related poverty (and maybe uprisings too). 4. In the long term it will mean that we will approach four degrees of global warming.  What that implies can hardly be assessed, but that the implications will be enormous is certain.

In the long run we are all dead as they say. But on the long term the US may suffer from the’ law of the handicap of a head start’. At that time we, just for survival, need sustainable sources of energy. Maybe Europe then will benefit of  ’the law of the stimulating backlog’, and become leading in the production of sustainable energy.

Anyway, a green deal and a common economy is more necessary than ever.

 

* How can you buy or sell the sky, the warmth of the land? The idea is strange to us. If we do not own the freshness of the air and sparkle of the water, how can you buy them ? (from a fake version of the speech of Chief Seattle: https://www.childrenoftheearth.org/chief_seattle.htm)

Source: Christoph Schmidt, NRC/Handelsblad, 2013)

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

Een bedrijf met drie gezichten.

Veel bedrijven hebben twee gezichten. Een sprekend gezicht, waarin tegenwoordig vaak maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid bepleit wordt, en een praktijk gezicht, waarin uit het dagelijks handelen van het bedrijf blijkt dat er nog maar mondjesmaat aan deze schone idealen gewerkt wordt. Maar ik weet nu een bedrijf met drie gezichten: Shell. Ook Shell heeft  duurzaamheids teksten, waar in de praktijk nog bitter weinig van terecht komt, maar daarnaast een werkelijkheidsgezicht: hun toekomst scenario’s. Een soort midden tussen Janus en Hydra zogezegd.

Laten we bij het werkelijkheidsgezicht beginnen. Shell is al decennia lang beroemd om zijn scenario methodiek. Het bedrijf maakt toekomstscenario’s, die beschrijven hoe het in de toekomst mogelijk gaat verlopen. Tegelijkertijd worden de actuele ontwikkelingen nauwlettend in de gaten gehouden, en wordt steeds vastgesteld welke richting het uit gaat. Dit stelt het bedrijf in staat om snel vast te stellen welk scenario de overhand gaat krijgen, en zijn strategie daar op aan te passen. Dat is in de praktijk buitengewoon effectief gebleken.

De nieuwste scenario’s van Shell gaan over de ontwikkeling van het energiegebruik. (U kunt ze vinden op https://www.shell.com/global/future-energy/scenarios.html). Er zijn twee hoofdvarianten. In het ene scenario grijpt de politiek in en zet de wereld in op aardgas (inclusief schaliegas), in het andere heeft de markt vrij spel en zijn we in 2070 voor 70 % overgegaan op zonne-energie. In beide gevallen overschrijdt de CO2 uitstoot de 2 graden grens (en als je goed leest wordt 4 % waarschijnlijk, met alle vreselijke gevolgen van dien, zoals we trouwens al beschreven in ons boek ‘De Aarde heeft koorts’ uit 2008. Daar hadden we toen geen doorgerekende scenarios voor nodig. Zorgvuldig om ons heen kijken was genoeg)

Nu het tweede gezicht: de teksten. Als je op www.shell.com zoekt naar de bedrijfsprincipes van Shell, dan kun je zien dat duurzaamheid daar slechts zijdelings aan de orde komt, en zeker geen kernthema is in het bedrijfsbeleid. Dat komt overeen met wat Peter Voser, CEO van Shell,  eerder in Touw schreef. Zoals we gezien hebben wordt de huidige trend van twee graden CO2 uitstoot overschreden als we niets doen (en dat is kennelijk wat Shell verwacht – een derde scenario voor krachtig ingrijpen is niet uitgewerkt). “Als we niets doen is het aan ons om daar iets aan te doen” zegt Peter Voser in genoemd artikel. Maar als je dan analyseert wat hij concreet aandraagt blijft het akelig stil.  “Je zou verwachten dat Shell daarover stevige ideeën heeft,” zegt Wim Turkenburg in Trouw 26-2-2012). Over vergaande energiebesparing bijvoorbeeld, over de opslag van energie, over investeringen in electriciteits netwerken, over opslag van CO2, over een veel zwaardere belasting op CO2 tot ten minste € 50 per ton, over onderzoeksinspanningen op het gebied van duurzame energie. Het is simpel: Shell kijkt naar de overheid die het maar moet oplossen.

Shells tweede gezicht is dus een pokerface. Aan de buitenkant kun je niet zien wat er in de hoofden van Shell omgaat; en dat lijkt wel: business as usual. Daarom hoeft het ook niet te verbazen dat Shells derde gezicht weinig duurzaamheid uitstraalt. Van boren op de Noordpool wordt onder druk  van de publieke opinie en technische probelemen even afgezien, maar slechts voor een jaar. De oliewinning uit teerzanden en de gaswinning uit schalie gaan onverminderd door, met alle schade voor het milieu (lokaal en mondiaal) van dien. En zo voort en zo verder.

Nu kan ter verdediging van het management van Shell wel het een en ander aangevoerd worden. Ten eerste: Shell is in de kern een mijnbouwonderneming. Het winnen, raffineren en verkopen van olie is hun kernactiviteit. Het bedrijf is gebouwd rondom olie. Alle maatregelen gericht op werkelijke duurzaamheid zouden erop gericht zijn om de rol van olie (en gas) te verkleinen, en dan vraag je nogal wat. Het zou betekenen dat je beleid erop gericht is om de kern van je bedrijf af te bouwen, en in feite een geheel nieuwe onderneming te starten. Het is eerder gedaan, maar makkelijk is het niet.

Ten tweede: het management voelt altijd de hete adem van de aandeelhouders in zijn nek. Die willen winst zien, liefst vandaag, morgen en overmorgen. De lange termijn interesseert ze daarbij niet zozeer. Het is vooral daarom, dat Shell pleit voor overheidsmaatregelen: dan staat het management sterk tegenover aandeelhouders: ze worden gedwongen duurzamer te werken. En ten derde, het is mij uit persoonlijke mededelingen bekend dat er binnen Shell, ook op hoge posities, mensen rondlopen die wel degelijk streven naar een duurzamer beleid. Maar ook voor hen: het is een taai ongerief. Shell is als een van zijn megatankers: je verandert niet makkelijk van koers.

Wat kunnen wij, wat kan jij met deze wetenschap? Ik zou zeggen: neem er kennis van en laat het tot je doordringen. Beperk je daarbij niet alleen tot Shell, maar kijk ook naar andere bedrijven en naar de overheid. En blijf kijken (zonder te oordelen)! Zien is handelen. Het is niet aan mij je voor te schrijven wat te doen. Je innerlijke gids zal het je vertellen.

(Ik ben voor dit artikel schatplichtig aan Joep Engels en Wim Turkenburg in Trouw, 26-2-2013)

 

 

 

Het is goud wat er blinkt. . . of ivoor.

Wat is het toch dat goud zijn magische waarde verleent? Natuurlijk, het blinkt mooi, en het is edel metaal, wat inhoudt dat het corrosiebestendig is, en het is ook een waardevolle grondstof in legeringen met andere metalen, en daardoor vrijwel onontbeerlijk in vele industriële toepassingen. Maar dat is niet voldoende om de steeds maar weer oplaaiende goudkoorts te verklaren, die leidt tot speculatie, prijsopdrijving, geweld, verwoesting van het milieu en een economische waarde die regelmatig ver uitstijgt boven de intrinsieke waarde.

Bij voorbeeld: In zestien Zuid-Amerikaanse landen is een verwoede strijd gaande tussen actiegroepen en mijnmaatschappijen, vaak van Chinese herkomst, die met hun niets ontziende mijnbouw het milieu verwoesten en de watervoorziening in gevaar brengen. En dan hebben we het nog niet over de arbeidsomstandigheden in de goudmijnen. Kennelijk is er nog niet zoveel veranderd sinds vijf eeuwen geleden de goudkoorts de voornaamste drijfveer voor de verovering van het Zuid-Amerikaanse continent was.

In de economie speelt goud de rol van vluchthaven op het moment dat het vertrouwen in andere economische waarden – geld, aandelen, obligaties, onroerend goed – daalt. Maar ook goud kan enorm in waarde fluctueren. Het geeft schijnzekerheid, en is ook onderhevig aan zeepbellen: het opblazen van waarden die niets meer met de onderliggende intrinsieke waarde te maken hebben, en derhalve zomaar in lucht kunnen opgaan. Bij de huidige onzekerheden in de economie is er weer zo’n zeepbel rondom goud gaande, al zal er altijd wel een zekere waarde van goud resteren.

Goud heeft al eeuwen mythische waarde. Het speelde die rol al in het oude Egypte, in China, en ook elders in de Oudheid. In de  alchemie is goud een noodzakelijk ingrediënt voor de bereiding van de steen der wijzen, het ultieme en in materiële zin onhaalbare doel van de alchemie. In de moderne tijd heeft die mythische waarde een materiële component gekregen.

Wat voor goud geldt, geldt in zekere mate ook voor ivoor. Met name in China is ivoor nog meer van waarde dan goud. “Met ivoor eren wij de goden en maken wij al duizenden jaren kunst en kunst is belangrijker dan geld” (Ivoormeester Li Bin Cheng).  Dat daarvoor de olifanten in de wereld uitgeroeid worden is vanuit dat gezichtspunt van geen belang. Van de ongeveer 300 miljoen olifanten in Afrika in de jaren 70 zijn er nu nog 600.000 over. Per jaar worden er 35.000 afgeslacht. Je kunt dus uitrekenen wanneer het afgelopen zal zijn met de olifanten in Afrika: ongeveer 15 jaar. Al moet gezegd worden dat in Zuid-Afrika een afschotverbod redelijk wordt gehandhaafd.

Ik blijf het wonderlijk vinden dat materiële zaken zulke mythische proporties krijgen. Zolang dat zo zal zijn, zullen er altijd handelaren en speculanten zijn die daarop inspelen. Het zal natuurijk niet gauw gebeuren dat de betrokkenen zich realiseren dat geestelijke groei en bewustwording juist niet afhankelijk kunnen en moeten zijn van materie. De hoop voor het beperken van de schadelijke effecten van de goud- en ivoorkoorts kan daar dus niet in zijn gelegen. Het zal moeten komen van overheidsmaatregelen die dan ook gehandhaafd worden.  In de metro van Beijing hangen posters van National Geographic van de olifanten die met uitroeiing bedreigd worden, en misschien zal dat invloed hebben op de nog kneedbare geesten van de jeugd. Maar de meer agressievere organisaties als Save the Elephant komen China niet in. Hier ligt weer een schone taak voor de internationale diplomatie, en dus voor de politiek en dus voor ons als burgers. Wij maken de politiek, toch?

 Voor deze blog ben ik schatplichtig aan De Groene Amsterdammer, (17 januari 2013), en NRC/Handelsblad, 9 februari 2013 (Oscar Garshagen)

 

Twijfel te koop – vraag en aanbod van klimaatscepsis. Een conflictje.

Ik zou een lezing houden voor de alumni-vereniging van andragologen (waar ik zelf lid van ben) om mijn  nieuwe boek te promoten (Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige wereld). Ze vroegen me om een tweede spreker uit te nodigen, die een aspect van mijn boek nader zou kunnen inkleuren. Daarvoor had ik Jan Paul van Soest gevraagd, mijn vriend en milieukundige, die de volgende write-up inleverde:

“Twijfel te koop – vraag en aanbod van klimaatscepsis.

De aarde warmt op, de uitstoot van broeikasgassen door de mens is daarvan de oorzaak. Dat is wetenschappelijk zo goed als zeker. Maar hele volksstammen twijfelen daaraan. Waarom? Er is aanbod van, en er is vraag naar ‘klimaatscepsis. Conservatieve denktanks in de VS, betaald door de fossiele brandstoffenindustrie, maken een zondvloed aan contraire rapporten en artikelen, die gretig door de media worden overgenomen. Deze twijfelindustrie heeft een compleet paralleluniversum geproduceerd. Maar zonder vraag geen aanbod. De behoefte aan ontkenning van de realiteit is groot. De kant-en-klare rationalisaties van de twijfelindustrie gaan er in als koek. Groepsprocessen en subculturen versterken de neiging de ogen voor de werkelijkheid te sluiten. Afwijzen van de (klimaat)wetenschap is een cultureel statement geworden die de groepsidentiteit uitdrukt. Is het sceptisch tij te keren? Of maakt de realiteit van de klimaatverandering zelf een einde aan de ontkenning?”

Daarop kreeg ik van de voorzitter  van de vereniging de volgende reactie (enigszins door mij ingekort):

“Ik had uiteraard via Google geprobeerd een beeld te krijgen van Jan Paul en was dus gewaarschuwd dat hij het populariseren niet schuwt. . . . . .nu lees ik met ongenoegen zinnen “als zo goed als zeker” na een boude bewering, die niet – zo goed als zeker – wetenschappelijk is aangetoond. De volgende zin over de volksstammen misstaat in een pamflet, maar zeker ook in een write up voor een bijeenkomst in de Eggertzaal. De zinnen daarna spreken me ook niet aan.
Dit gaat zo niet de lukken.
. . .  Bovendien ben ik niet geïnteresseerd in de (achtergronden van) klimaatscepsis etc. ”

Dit is dus een uitstekend voorbeeld van wat Jan Paul aan de orde had willen stellen. Ik heb toen het volgende antwoord teruggestuurd (ook enigszins ingekort):

“Jan Paul baseert zijn uitspraken op feiten, en in de klimaatdiscussie (en niet daar alleen!) is nu juist het probleem dat de discussie gevoerd wordt op basis van meningen. Onder het mom van hoor en wederhoor worden meningen tegenover feiten geplaatst. De meningen worden namelijk gesponsord door gevestigde belangen (net zoals destijds de tabaksindustrie de anti-rookcampgne ondermijnde; tot op zekere hoogte nog steeds). Dat is een grof schandaal, en daarover zal Jan Paul op een gematigde en rustige maar wel duidelijke manier de waarheid naar voren brengen.
           Ook minister Kamp trapt in deze valkuil, zie de opening van Trouw van vandaag [Dat was dus woensdag  j.l.]. Hij wil de feiten, maar stelt tegenover de gedegen adviezen van KNMI en PBL de mening van een fanaticus, die zich NIET baseert op feiten. Als hij een journalist had willen raadplegen had hij ook een echte wetenschapsjournalist kunnen kiezen, zoals bijvoorbeeld Karel Knip van NRC/Handelsblad. Zoals hij het nu doet is hij een perfect voorbeeld van wat Jan Paul bedoelt.
           Het zouden bij uitstek de andragologen moeten zijn  die hiertegen stelling nemen. Wellicht vraagt dat enige moed, maar dat mag je van andragologen toch verwachten?”
Verder heb ik gemeld, dat als de vereniging bezwaar blijft maken tegen de komst van Jan Paul, ik zelf ook niet zal komen. Aan censuur wordt door mij niet meegewerkt.
De reactie van Jan Paul op de mail van de alumni-andragologen is ook nog wel interessant:
“Dit is wel fascinerend en verbazingwekkend. En tevens een voorbeeld van het succes van de twijfelindustrie: zo worden dus de beelden gevormd bij mensen die zich even een snel oordeel van de thematiek willen vormen. Wat dan verbaast, juist in kringen van andragologen, is gebrek aan een onderzoekende houding, en een snelle scan op google als realiteit zien. 
Zo gaat het klimaat naar de ratsmodee, maar ook de waarheid. Ik geloof dat ik dat laatste nog erger vind.”
Zo maak je nog eens wat mee. Wordt vervolgd. 

Wat er aan de hand is.

Als je weet dat gemiddeld 49 % van ons bbp (bruto binnenlands product) in Europa uitgegeven wordt aan collectieve voorzieningen, hoeveel denk je dan dat dat in Amerika is? Het antwoord staat onderaan deze blog – eerst even raden.

De Verenigde Staten  zitten heel anders in elkaar dan Europa. De helft van de federale inkomstenbelasting  (20 % gemiddeld) wordt weer teruggegeven aan de staten naar verhouding van hun inwonersaantal. Dat betekent dat arme staten in verhouding meer ontvangen dan ze afdragen, en omgekeerd. Het betekent ook dat de helft van  de inkomstenbelasting ten goede komt aan de federale overheid (10 % van het bbp). Dat heeft onder andere als consequentie dat er in de VS een stabiliteitsfactor is ingebouwd in hun economisch systeem, omdat armere staten met behulp van dit systeem hun economie gaande kunnen houden.

Als je dat vergelijkt met Europa. Slechts 1 % van ons gezamenlijk bbp wordt door het Centrale Europa uitgegeven. Een structurele herverdeling van middelen, zo dat armere landen meer krijgen vindt bij ons niet systematisch plaats, anders dan via zogenaamde structuur fondsen en speciale subsidies. Van een federaal Europa is dus in het geheel geen sprake, laat staan van een stabilisator.

Waarom is het interessant dit te weten? Wel, voor mij persoonlijk zie ik graag wat er werkelijk in de wereld aan de hand is. Niet alleen op het niveau van de bevolking(en) maar ook op het niveau van het bestuur. Ik wil me daarbij niet laten leiden door verkeerde voorstellingen van zaken in mijn hoofd. Zo ben ik wel eens geneigd het stroperige ge-onderhandel in Europa te vergelijken met het al evenmin efficiënt verlopende proces rond de Amerikaanse begrotingsonderhandelingen. Maar feitelijk zijn de processen onvergelijkbaar. Het gaat om volslagen andere orden van grootte. Het plaatst ook het verzet tegen ‘Europa’ in een ander licht. In de VS bestaat dit verzet tegen het federale systeem niet. Er is wel een beweging voor een afslanking van de staat, maar merkwaardigerwijs juist in die staten die van dit systeem, het meeste profiteren

Onder ogen zien wat er in de wereld aan de hand is maakt me vaak somber, en soms juist heel blij, maar in elk geval brengt het me in beweging en doorbreekt het mijn gevoelens van machteloosheid.

Een paar andere weetjes. Wij komen in  Nederland zoveel technici tekort, vooral van hoger niveau, dat verschillende projecten die aan technische ondernemingen zijn aangeboden niet meer kunnen worden uitgevoerd, en naar het buitenland verdwijnen. Opdrachten kunnen soms niet meer worden aangenomen. Aan de andere kant hebben we een werkloosheid van 6 % (in Europa gemiddeld 12 %!) die nog verder zal gaan oplopen, vooral onder mensen met een mbo opleiding, en met name onder de jongeren en de ouderen.

Wat we nodig hebben, naast technici: onderwijzers, leraren, mensen in de  verzorgende beroepen, maar onvoldoende mensen kiezen deze opleidingen. Moeten mensen dan maar opleidingen gaan volgen die niet hun eerste keus zijn?  Dat lijkt me ook niet zo’n goed idee. Ik heb met politici gemeen dat ik soms ook niet weet hoe het verder moet. Maar anders dan politici geloof ik niet dat als we geen oplossing weten voor een probleem, dat we dan maar moeten doen alsof het er niet is. In tegendeel: als een probleem makkelijk oplosbaar was, dan was het al opgelost, of was er eigenlijk geen probleem. Maar als we geen oplossing weten, is het in elk geval een intellectuele uitdaging!

Van reactie (probleem oplossen, wat ons niet lukt) moeten we naar naar creatie (een nieuwe situatie scheppen), het is al eerder  gezegd. De ‘c’ moet naar een andere plaats.  ‘It all depends on how you ‘c’ it.’ Zou het creëren van een inspirerende toekomstvisie helpen? Dat is in elk geval wat ik zelf heb gedaan. Misschien zet dat anderen aan het denken, en kan het een bijdrage zijn voor het omzeilen van alle bovengenoemde problemen, maar ik elk geval neemt het bij mezelf de verlamming weg (met name als ik er ook over communiceer), en geeft me een wenkend perspectief. Volgens mij is dat ook goed voor mijn gezondheid. Daarom dus. . .

 

In de VS wordt 40 % van het bbp besteed aan collectieve uitgaven. Het is lager dan in Europe, maar niet zoveel lager als ik had gedacht.

Wat betreft de gegevens in deze blog: met dank aan Maarten Schinkel, Marike Stellinga en Ariane Kleijwegt,. (NRC/Handelsblad)

 

 

 

A dignified future.

If we want to solve the economical and ecological problems of our time we have to change our frame of reference, so I wrote last week. Instead of reacting we have to create. It all depends on how you ‘c‘ it. And what is it we want to create? Nothing less than a new society. I call it a dignified world.

If we want to create that we have to start with the values that should form the basis of such a society. I am choosing four: respect, freedom, openness and compassion. Respect includes respect for life, for the mystery, for others, for self, for animals, nature. It also includes wonder, awe: that everything is as it is, respect for beauty. And of course tolerance: seeing the family of men as my brothers and sisters. Freedom includes the awareness that the consequences of our decisions and actions come back to us: the law of karma. Openness implies an attitude of observing and listening; wanting to know (you) . It also includes the courage to sustain the gaze when something is difficult, to receive feedback, and to say what it is that needs to be said. Compassion in fact is the natural effect of the mentioned values.

Let’s now turn to our economic problems. In our new society we need a new economic system. I call this system a considerate economy. That should have four characteristics. It should be a  common economy, it should be a solar economy, it should be a sober economy and it should be a fair economy. These characteristics can be deduced from the values I mentioned. Let me elaborate a bit on this.

A common economy is an economy that is owned by us all, not just be a small group. This in my opinion implies that all common goods – land, water, the sea and the oceans, nature, fresh air, raw materials, resources – should be public property, not privately owned. With a solar economy I mean an economy that is based completely on sustainable energy. A sober economy is a pure economy, which doesn’t mean a miserable economy, on the contrary. It means an economy that is not based on scarcity but on abundance. And last but not least, the considerate economy is a fair economy: no fraud, no cheating, no exploitation and extortion.

If individually and collectively we could base our policies and actions on these principles, a complete economic and ecological transition would take place. This may seem far out, but it can be done. It requires a lot of open communication on all levels: micro, meso and macro. Actually, I don’t think we have much choice left anymore. If we don’t choose for a considerate economy, in the end it will result in the total collapse of our human system. But I am hoping and  trusting that when push comes to shelf, we will choose for our own survival. (although the debating culture in the American Congress is not encouraging. Maybe the need is still not high enough!)

The impossible dilemma between cutting expenditure  at the one hand and investing at the other is only solvable within this new perspective. In this blog it all sounds deceptively simple, but that is due to the fact that I have to be very condensed in this blog. For Dutch readers, it is all elaborated about in my latest book: The sun is shining freely for everyone – a blueprint for a dignified world. And for the English speaking readers: trust me, I am not as naive as you might think. Think about it, and you may find your own way and your own contribution to a better world. The time of transformation is NOW.

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).