Categoriearchief: Mens en samenleving

Het mysterie van leiderschap – I

Mijn hele werkzame leven ben ik geboeid geweest door  het concept ‘leiderschap’. Wat is het? Wat is goed, effectief leiderschap? Waarom missen we zo vaak een goede leider, zowel in het bedrijfsleven als in de politiek? Wat zijn de eigenschappen van een ‘goede’ leider? Hebben we leiderschap nodig als we in deze wereld willen overleven, of moeten we juist leren het zonder te doen? Wat is het verschil tussen een leider volgen, en je aan hem onderwerpen – met andere woorden, wat is de relatie tussen leiderschap, macht en vrijheid? Is leiderschap te leren, of is het een kwestie van aanleg? Dat waren de vragen die me bezig hielden, en na meer dan twintig jaar ervaring en studie resulteerde dat in mijn magnum opus: ‘Spiritueel Leiderschap’ (1996). Zowel de termen ‘persoonlijk leiderschap’ als  ‘spiritueel leiderschap’ werden door mij gemunt – ik geloof niet dat ze veel gebruikt werden voordat ik dat deed; nu zijn die termen gemeengoed.

Toen, in 1996, dacht ik in mijn arrogantie dat ik wel zowat alles wist wat je over dat onderwerp te weten kon komen. Maar twee weken geleden was ik in Bethlehem, in bezet Palestijns gebied, en werd daar geconfronteerd met zowel een schrijnend gebrek aan leiderschap, als met de een van de meest bewonderenswaardige leiders die ik ken: Ibrahim Issa, directeur van de Hope IbrahimKinderen HFSFlowers School voor vredesonderwijs. (Terzijde: als u meer wilt weten over dit prachtige project dan adviseer ik u naar de website te gaan: https://www.hopeflowersschool.org/intro.html en als u dit project wilt steunen naar: https://www.vriendenvanhopeflowers.nl/wordpress/?page_id=2). En ik realiseerde me dat ik feitelijk nog steeds niets van leiderschap begrepen heb.

Omdat mijn belangstelling voor het fenomeen nog onverminderd is – zie ook mijn blog van vorige week over Obama – , ben ik er maar weer eens over gaan nadenken. Eerst heb ik een werk-definitie van effectief leiderschap ontwikkeld, waarna ik de eigenschappen van wat ik denk dat een goede leider is op een rijtje heb gezet. Daarna heb ik de volgende leiders met elkaar vergeleken: Geert Wilders, Bas Eickhout en bovengenoemde Ibrahim Issa. Tenslotte heb ik nagedacht over wat van mijn overwegingen de consequenties zouden kunnen zijn. In mijn volgende twee – of drie – blogs maak ik u graag deelgenoot van mijn conclusies.

O still, small voice of calm.

Het Tergooi-ziekenhuis in Hilversum had een zwijgcontract afgesloten met de moeder van een jongen die door ernstige medische fouten plotseling was overleden. In ruil voor een mij onbekend bedrag had de moeder toegezegd niet met de media te zullen praten.

Zulk soort dingen worden altijd bekend, en toen dit bekend werd viel iedereen over het Tergooi-ziekenhuis heen: burgers, twitteraars, kamerleden, en uiteraard ook de onvermijdelijke Youp van ’t Hek. En natuurlijk: de deal is niet goed te keuren, want het maakt het mogelijk dat de zaak in de doofpot wordt gestopt, in plaats van dat er een deugdelijk onderzoek plaats vindt en er (tucht)maatregelen kunnen worden genomen zodat zoiets in de toekomst kan worden voorkomen.

Maar toch. . . ik vind de handelwijze van het ziekenhuis eerder dom dan immoreel. Waar gehakt wordt vallen spaanders, en wie een fout maakt wordt in dit land meteen aan de schandpaal genageld. Wij hebben een echte afrekencultuur gekregen, met alle daarbij behorende persoonlijke aanvallen en scheldpartijen. In zo’n cultuur zou ik mijn zaken ook liever binnenskamers afwikkelen.

Zoals altijd in de politiek reageert die met nieuwe regels: minister Schippers wil dit soort contracten voortaan verbieden via een nieuwe wet.

Dit doet me aan iets anders denken. Op 14 april schreef ik hier over de Panama papers. Een misstand op veel grotere schaal dan ik zojuist heb beschreven, maar er is een overeenkomst. Ook in dat geval zal de politiek reageren met meer regels. Dat is overigens nog niet zo eenvoudig, want daar zijn internationale verdragen voor nodig. Het publiek is een groot voorstander van strenge regels, zolang het tenminste henzelf niet betreft, maar ook een tegenstander van een veel regelende overheid en van internationale verdragen (Oekraïne. TTIP). Maar afgezien daarvan: nieuwe regels zullen niet werken. Regels zijn er om overtreden te worden, zo leert de organisatiekunde (dat leerde ik al in mijn propedeuse studie). Er zullen wegen gevonden om die regels te ontduiken, en de overheid zal de controle niet kunnen handhaven. Waar een regel is, is een nee!

De enige oplossing ligt in een nieuw moreel besef dat kennelijk in het post-modernisme verloren is gegaan. Misschien, als we heel stil zijn, kunnen we het horen: ’the still small voice of calm”, de bron van onze moraal. Moge het volgend fragment uit de hymne van John Greenleaf Whittier ons inspireren (het is natuurlijk nog mooier als je hem hoort zingen. Er staan vele versies op you tube).

Dear Lord and Father of mankind,Unknown
Forgive our foolish ways!
Reclothe us in our rightful mind,
In purer lives Thy service find,
In deeper reverence, praise.
Breathe through the heats of our desire
Thy coolness and Thy balm;
Let sense be dumb, let flesh retire;
Speak through the earthquake, wind, and fire,
O still, small voice of calm.

 

 

Ik maak er graag gebruik van, maar betaal er – uiteraard – niet aan mee.

Gerrit Zalm vorige week donderdag: Wij zijn niet betrokken bij de Panamapapers. Trouw op maandag: ABN/Amro biedt als enige Nederlandse bank ‘nominee shareholdership’ aan, hetgeen het je mogelijk maakt anoniem vennootschappen in Panama of elders onder te brengen.

Wat ik het meest schokkende vind aan de Panamapapers is de omvang ervan – het totale bedrag van belastingontwijking in 2012 betreft ongeveer  ca. $ 30.000 miljard, dat is $ 30.000.000.000.000,- ; een bedrag dat we ons in feite niet kunnen voorstellen.  Mossack Fonseca is alleen maar het topje van de ijsberg –  en de, althans voor wat betreft Nederland betreft, legaliteit ervan (afgezien natuurlijk van het verzwijgen van vermogens en inkomens voor de fiscus).

Afgezien van enkele criminele acties (corruptie, witwassen en fraude), en een aantal leugens (zie boven; is liegen onwettig?) zijn de meeste mensen die de Panamaconstructies mogelijk maken: de ceo’s en cfo’s van multinationals, de managers en eigenaren van kleinere bedrijven, de  vermogensbezitters, de aandeelhouders en de tienduizenden professionals die hieraan medewerking verlenen, geen misdadigers, althans niet in de zin der wet. Het zijn gewone mensen zoals u en ik. Ze zijn niet immoreel, wel amoreel: ze blokkeren gewoon  hun ethisch bewustzijn (zie ook Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk en zijn artikel in Trouw van Maandag). Ze maken graag gebruik van onze schitterende infrastructuur, van ons onderwijs, van onze beschermde natuur, van de nog te nemen maatregelen tegen klimaatverandering, enzovoort, maar willen daar niet voor betalen. Belasting betalen is voor de dommen.

ANP-43805786_0-220x140

Het gebeurt dus op zeer grote schaal met alle institutionele en economische gevolgen van dien. Het levert ons een onnoemelijke schade op, economisch en moreel. Voor de betrokkenen is de prijs die ze betalen: ontkenning van hun verantwoordelijkheid en geweten. Dat kost veel energie en verlies aan zelfrespect, hoewel ook het bewustzijn daarvan  onderdrukt kan worden tot de dood er op volgt.

Voor dit collectief verlaagde bewustzijn bepalen we ook op andere terreinen een grote prijs. Je kunt niet amoreel zijn op één terrein, en respect en mededogen toelaten op andere terreinen. Een amoreel bewustzijn maakt iemand ook ongevoelig voor grote maatschappelijke vraagstukken, zoals het klimaatprobleem en het vluchtelingenprobleem. Voor beide is ook veel geld nodig, dat we als samenleving makkelijk zouden kunnen opbrengen . . . als iedereen zijn aandeel in de belastingen betaalt, en als we in meerderheid eerbied voor onze naasten en voor de planeet stellen boven onze materiële (schijn)behoeften.

Zowel voor ons als samenleving als voor alle direct betrokkenen mag je hopen op een wake-up call bij velen, velen van de betrokkenen. Zoals bijvoorbeeld door Joris Luyendijk beschreven in het bovengenoemde artikel in Trouw. Citaat:

In deze context wordt moraal een lifestyle-optie. Een van de meest interessante interviews was met iemand die financiële instrumenten bouwde ter ontwijking van belastingen. Zeker een decennium lang had deze zogeheten ‘struturer’ een miljoen per jaar verdiend. Recent was hij gestopt en ik vroeg waarom. “Je verkoopt je ziel aan de duivel,’ zei hij. “Ik verkocht mijn ziel voor wereldlijke rijkdom. Een tijdje voelde dat goed, toen niet meer. Vanwaar die omslag? Je moet iedere ochtend in de spiegel kijken. Ik stelde me voor hoe in de toekomst een zoon of dochter zou vragen: ‘Papa, wat doe jij voor werk?’ Wat kon ik dan zeggen?”

Kinderen van Moeder aarde.

De jaren negentig waren de jaren van de derde feministische golf, die tot op de huidige dag voortduurt.  In die tijd verschenen ook de boeken van John Gray en Harrriet Lerner, die aangaven dat, cultureel of genetisch bepaald, er wezenlijke verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen. Danaan Parry, een van mijn leermeesters, liep daar echter op vooruit door aan het eind van de jaren tachtig te stellen dat ALLE conflicten in de wereld mede veroorzaakt werden door de oeroude tegenstellingen en het daaruit voortvloeiende onbegrip tussen man en vrouw.  Om EP logodaar wat aan te doen ontwikkelde hij, samen met zijn vrouw Jerilyn Brusseau, het programma Essential Peacemaking/Women and Men dat gebaseerd was op enerzijds hun ervaring met etnische en religieuze conflicten over de hele wereld, en anderzijds op hun persoonlijke ervaring in relaties, inclusief enige mislukte huwelijken.

Samen met Carien Everwijn (en ook af en toe met Dieuwke Begemann) heb ik jarenlang dat programma in Nederland, Duitsland, Rusland en elders aangeboden. Afgezien van het feit dat dit programma heel positief werd ontvangen, heeft het mijn eigen inzicht in wat het betekent man of vrouw te zijn zeer verdiept. Wat kort door de bocht: ja, er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen en het heeft voornamelijk te maken met hun hormoonhuishouding (zeg maar: testosteron tegenover oestrogeen). Culturele verschillen komen daar bovenop.

Volgens mij is deze thematiek actueler dan ooit. Het gaat zeer slecht in de wereld, er wordt een vrijwel meedogenloos beleid gevoerd, met zeer weinig respect voor onze broeders en zusters  en voor de Aarde als ons thuis. Een  interessante vraag is of het veel beter zou gaan als de vrouwen in plaats van de mannen het voor zeggen zouden hebben (gehad). Er zijn een paar voorbeelden van vrouwelijke leiders die dat  doen vermoeden: Mary Robinson (ex-premier van Ierland), Angela Merkel. Zij lijken humaner dan hun mannelijke collega’s. Anderzijds zijn er ook wel vrouwelijke leiders waar ik dat helemaal niet zie (Margaret Thatcher bijvoorbeeld) of mannelijke leiders bij wie ik dat weer wel zie ( zoals Justin Trudeau, de huidige premier van Canada). Je weet het niet.

Toch denk ik dat een experiment met meer vrouwen aan de top wel een goed idee zou zijn. Slechter dan nu kan het nauwelijks worden. Anderzijds, ik ben geen voorstander van positieve discriminatie (bij de kandidaatstelling of benoeming van bestuurders). Bovendien zou het wel eens zo kunnen zijn dat een werkelijk humaan en effectief bestuur door vrouwen EN mannen uitgeoefend zou moeten worden. Een dergelijke conclusie kan worden getrokken uit  het jeugdboek Kinderen van Moeder Aarde van Thea Beckman (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kinderen_van_Moeder_Aarde ). Dus vrouwen: laat je zien, en in een mannenwereld betekent dat, dat jullie toch een beetje competitiver moeten worden. Ik weet dat jullie daar niet zo veel zin in hebben, maar doe het voor ons, vrouwen en mannen, kinderen van moeder aarde. Hoe dat kan en moet: er zijn vele atletes en sportvrouwen die tot voorbeeld kunnen dienen. Jullie  zullen er hard voor moeten werken en er wellicht ook veel voor moeten opgeven. Maar laat dat alsjeblieft niet jullie vrouwelijkheid zijn, wat dat ook moge zijn.

Ik word er misselijk van. . .

Sinds mijn blog op 10 maart waarin ik zei dat er ik niet ga stemmen a.s. woensdag is er iets gebeurd dat mijn weerzin tegen dit referendum nog sterk heeft doen toenemen. Zoals u allemaal heeft hunnen lezen hebben de initiatiefnemers van dit referendum, het Burgercomité EU, gesteld dat het hele verdrag met Oekraïne ze niets kan schelen. Ze grijpen gewoon iedere gelegenheid aan om de EU te saboteren, en dit leek hun een goede gelegenheid. Ze willen kennelijk graag terug naar de situatie voor de 2de wereldoorlog. GeenPeil/GeenStijl sprong graag op hun wagen, want het leek hen wel een ‘leuk zomerdingetje’.

4190222Ik wist dat allemaal niet op 10 maart, maar nu ik dat wel weet word ik er kotsmisselijk van. Om met Hans Goslinga te spreken: “Een stel kleine geesten poogt de burgers te misleiden en te misbruiken”. Daarbij vergeleken zijn de spelletjes van de gevestigde politiek onschuldig vermaak.

Onder deze omstandigheden gaat mijn stemgedrag natuurlijk helemaal niet meer over het verdrag met de Oekraïne, en eigenlijk ook niet meer over mijn houding tegenover de EU. Het gaat er uitsluitend om, hoe  ik deze ‘kleine geesten’ zoveel mogelijk de voet kan dwars zetten. De waarschijnlijke uitkomst van het referendum is een duidelijke meerderheid voor ‘nee’. Dus zelfs al ik ‘ja’ zou stemmen, werk ik mee aan het succes van deze ‘heren’. Of de opkomst wordt gehaald is echter nog niet helemaal zeker. In elk geval kan ik er aan meewerken dat de opkomst zo laag mogelijk blijft – alleen dan doe ik nog iets om dit soort praktijken tegen te gaan.

Mijn conclusie van 10 maart – wegblijven, niet stemmen – blijft dus overeind staan, maar met een iets andere argumentatie, al blijven de argumenten van 10 maart wat mij betreft ook geldig.

 

Bananas on the Runway (Caroline Myss)

Today I lend this space to Caroline Myss. She doesn’t have the gift of terseness, so this is a very long blog.  But if you carry on reading your reward will be plentiful.

February Salon 2016Unknown

Bananas on the Runway

Once again I had one of those rare experiences that you just can’t make up. And out of that experience came this story.

So there I was, waiting for my flight from Sedona to Chicago after a long – but wonderful – four-day workshop. I was exhausted and very eager to get home. I was also facing another four-day workshop the following weekend, which meant I only had a few days at home. And the previous weekend, I had recorded another CD series for Sounds True with Andrew Harvey. In other words, I was seriously hitting burnout.

Like so many of us Americans who are space neurotic, I like empty seats around me in a waiting area. Since most of the seats were already taken, I then had to decide which place seemed the least loud – aka childproof. There it was – my seat. A mother, her teenaged daughter (definitely not a screaming toddler), an empty seat and some guy popping grapes into his mouth. That will do. I sat down and opened my latest history book – my home away from home, as they say.

Checking my watch, I saw that we had about 45 minutes until boarding. No big deal. Now, I’m not an eavesdropper as a rule. But every now and again, I hear something that I just have to listen to – I mean, it has my name written all over it. You know what that’s like, right? So, I hear the mother of this teenaged girl say, “No, that’s not accurate. They only put numbers on the prisoners at Auschwitz.”

I glanced at the daughter who had her laptop computer open. She was obviously working on a paper or doing research on the Holocaust. Wow. Okay then. Interruption from the Boarding Gate: Your flight has been delayed by fifteen minutes. I don’t know how many of you know the tricks of the trade that airlines use to tranquilize travelers, but for well-seasoned airport folks like me, I know that the old “fifteen minute” delay message is the beginning of bad news. And sure enough, fifteen minutes later, the second message came across the airwaves, only this one sounded like someone doing a karaoke audition at a frat party.

“Mom, did that woman say that the flight is delayed because there are bananas on the runway?”

Enter the man popping grapes into his mouth. “That’s what I heard.” “Well, that would be a first,” I said.

I decided to get something to eat at that point, as I knew this was going to be a long night. I asked the eating-the-grapes guy if he would watch my luggage and I made a dash for a food kiosk, returning with a turkey sandwich. As I struggled to unwrap it, I asked Mr. Grape if he wanted half of it.

He said, “Well, no. I mean, I just ate these grapes.”

So I helped him out and said, “Eat this,” handing him half plus a napkin. We started to laugh and small talk began, naming our home ports and the usual sort of banal chit chat.

Meanwhile, to my right, the curious but irritated mom remained baffled by the announcement that bananas on the runway could possibly be the reason we were now stuck in the Phoenix airport.

“That’s ridiculous. I mean, did we hear that right? I’m going to find out what’s going on here.” Exit mother to the ticket counter.

I took advantage of the mom’s little trip up to the ticket counter to ask her daughter about her school project, as it had more than piqued my curiosity. “What are you working on?”

She told me she was writing a fiction piece about a young girl who escaped from Auschwitz. It was an English class assignment.

Now mom returns with the facts: No, there are no bananas on the runway. There’s a problem with the plane and it’s anyone’s guess how long we will be here.

“How in the world did we think we heard something so ridiculous?”

We all started to laugh – Mr. Grape included – and a rather pleasant, easy social atmosphere opened up. We introduced ourselves on a first name basis. (Note: these are not their actual names.) Carrie told me that she and her daughter, Leah, along with a number of other parents and their kids, had come to town for a sports competition. I figured as much, given the number of parents and teenagers wearing sneakers roaming the area.

And now we get to the “you can’t make this up” part. As our little get-to-know-you conversation began to wane, Carrie said to her daughter, “Come on, you have to get this paper done for school tomorrow.”

Her daughter, obviously exhausted, gave her one of those “Don’t you think I know that?” looks and reshuffled her body parts on her seat. Who of us can’t recall that Sunday evening school pressure feeling? Then, for some unknown reason, Carrie asked me, “You don’t know anything about writing, do you?”

When we first introduced ourselves, I told her that I was a teacher. I never mentioned my writing career. I said, “What do you need?”

Leah angled her laptop in my direction. She said she just needed help to make sure the story made sense and the sentences were “really sentences”. I told her to talk to me about the story she wanted to tell and then we would figure out how to say this and that part better.

“Ever hear of Auschwitz?”

I told her that I had visited that camp a few years ago when I took my mom to Poland to see where her mom and dad were born.

She asked me what it was like to go into that camp today. I asked her what motivated her to write this story. She told me that she wanted to tell the story of a girl who managed to escape Auschwitz, to live to tell others about the horror of that place. We talked about the gas chambers, the killings – the nightmare that was the Holocaust. She had read Night, by Elie Wiesel and The Diary of Anne Frank. I told her I had read those books as well at her age.

Leah’s story was impressive. It was the Heroines Journey, the story of an Anne Frank who lived to tell the world of her experience. This was a girl who would not be defeated by life, I thought. It was a version of Leah, imagining the victories she wished could have been Anne Frank’s or so many other young Jewish women’s. The flame had been lit in her soul. She was most certainly a physical athlete and she was training her spirit to run the marathon of life armed with icons of the soul like Anne Frank and Elie Wiesel. I decided I wanted to kidnap her, adopt her, hold on to her as a surrogate daughter or niece or something. She sparkled. Leah was a jewel of a young woman who I thought would no doubt become an extraordinary fireball of a woman.

Meanwhile, the gentleman to my left (formerly Mr. Grape, now Sam) had been listening to everything Leah and I were talking about. All he said was, “Interesting conversation.”

Competition is a funny thing. I mentioned that Leah and mom, along with all these other parents and their teenagers, were in town for a high school sports competition – emphasis on the word competition. Somehow, one of the other mothers noticed that Leah, her mother and I were having a lot of fun helping her daughter with her paper. I, of course, come alive whenever I have the opportunity to talk history and Leah wanted to actually learn! Now if that isn’t the perfect chemistry, what is?

Well, this other mother wanders over and says, “What’s going on here?”

No kidding. I was expecting her next question to be, “And are we having a little too much fun here?”

She reminded me of my high school days when a small group of us would hide in the bathroom to read a private note or escape gym class only to await the moment the bathroom door popped open. And we all know that door didn’t open by itself. Inevitably, the swishing sound of the nun’s habit … and then we would hear that question to which we always gave the same answer: “Girls, what’s going on here?”

“Nothing, Sister.” Scamper, scamper, and out the bathroom or any door we would go. I started laughing to myself. Here I was in the Phoenix airport, decades later, and I am looking at this woman picturing her as a nun who used to comb the halls of Guerin High School making sure we were all in class.

Carrie said, “This nice lady is helping my daughter with her paper.”

That’s all she said. That’s it. Nothing else. But it was enough to get those competitive juices going. Acting as if I had no choice in the matter at all, she said to Carrie, “I want her to help my son with his paper.”

“Well, there she is. Ask her,” Carrie said.

“I want you to help my son with his paper,” she said.

“Was there a request hidden in that sentence that I missed?” I said.

“I’m sorry,” she said as she reeled in her entitlement. “Would you mind helping my son?”

I was about to say, “Are you kidding me? Leah and I are still in the middle of her paper,” but she vanished and reappeared within one minute not only with her son but with a handful of other mothers and their teenagers, all of them armed with their laptops.

Okay then.

I said, “Take a seat, kids. It’s English 101.”

I honestly did not know where to begin. I started with the boy sitting next to me and his sticky, dirty laptop. Ugh. He was writing a book report on a book he had not finished. Okay then.

“You didn’t read the whole book?”

“Well, no. But sort of.”

Sort of?

I said, “A book report on a book you sort of read might be a challenge. Ever thought about that?”

I glanced over at Sam who had this “Oh, did this guy remind me of me” grin on his face. He stretched out of his seat and said, “I think this situation calls for a large bag of junk food. I’ll be right back.”

Ten minutes later he returned, armed with candy bars, pretzels, bagged popcorn, and bottles of water. Wow.

I could not help myself. The writer in me, the lover of literature, the publisher, that part of me that adores words and poetry and phrases that live on forever kicked into gear.

“How is it that you do not love to read? How is that possible? You, who have an extraordinary creative mind, who dreams about creating unusual structures and buildings? I can see that in you. I can just feel it in you. Reading is everything.”

Well, I carried on – and on. Some of the kids had put more effort into their papers and one, not unlike Leah, had put soul into it. Sometimes what they wrote sparked an opportunity to chat about the time in history that the author was writing about or a fun fact that makes learning a blast, or it did for me. I know this much – I didn’t lose their attention, late as it was that night. Nor did their parents wander. It wasn’t so much that they were captivated by my carrying on. It was witnessing enthusiasm and interest in their kids, even in this small way. Parents don’t sit in classrooms with their kids and they don’t get a chance to listen to them discuss how the writings of an author affect them. When young people share their interpretation, albeit ever so briefly, of a piece of work that I once read, I get overcome by a sense of awe. I adore the awakening mind. I adore it. It is magnificent to witness someone standing on the threshold of their intellectual and emotional fields of power. Maybe that’s the teacher in me, that part of me that just weeps inside at the thought of a mind or soul gone unchallenged. Anyway …

The time flew by and we had a great time. Finally, “school was out” but still, no plane in sight. All the parents wandered back to a different area with their kids, high on chocolate but low on any real energy, leaving Leah, Carrie, Sam and me back at ground zero. Then Sam said, “Feel like a walk?”

Phoenix airport is very walkable, which is useful when your flight is delayed. Sam and I headed down a long corridor and immediately into a deeply revealing conversation. Sam told me he was a Palestinian, born and raised in Palestine until his early teens. He said, “I was listening to your conversation about the Holocaust, by the way.”

His family came over to the U.S. about twenty-years-ago. Sam told me that in his youth, he tried to follow the traditions of Islam.

“I even had an arranged marriage, the whole bit. It was awful. We were committed strangers to each other. Then after ten years, I met the love of my life who happened to be a Mexican Catholic.”

Oops.

Sam shared the tumultuous break up and breaking out of his life, his bond to his Catholic wife and now his commitment to the world peace process as a successful businessman. He was a global soul with a global vision.

By the time we got back to our seats, we learned that a plane had been assigned to us – at last. Time for a wrap up conversation. Sam told Carrie he was a businessman and that he, too, had children. He mentioned how much he liked Chicago and then he dropped this into the conversation, “And I’m Palestinian.”

Carrie recoiled back. Her very warm and ebullient personality began to shut down as her Jewish aura became a wall of steel. Leah looked at her, almost waiting for the signals as to how to proceed, as she had spoken openly to Sam for hours now.

“Wait just a moment here,” I said, “What’s this buzz I sense?”

Sam began to defend himself, saying that he is for all religions and has an open heart. He mentioned the peace work he was now planning to do, as his success had now given him the means to devote himself to humanitarian projects. He was suddenly speaking like a man before a jury, pleading to prove his goodness. But Carrie would have none of it. He was guilty by nationality and that was that.

“Hmmm,” I said.

I turned to Leah, who was becoming more and more stressed in that sort of subtle way, uncertain of what just went wrong and not at all sure what needed to be said.

“Isn’t this quite something, Leah? We’ve just spent hours working on your paper on the Holocaust – a nightmare that happened because some people could not be with others just because of their ethnic background. All those good people died for nothing, just because someone found out they were Jewish or maybe Palestinian or maybe Catholic, like Sam’s wife. I’m a Catholic. Sam’s a Palestinian. And you and your mom are Jewish. We could all walk away from each other, now that we know that one detail. Or we could learn from the Holocaust. What do you think we should do, Leah?”

“Mom? No more Holocaust.”

Carrie looked at her daughter, stroked her hair. Pure love. Big love.

“So, Sam,” she said, “Tell me about the peace work you want to do.”

Wow.

We boarded the plane and after the flight, I met up with Leah and Carrie at baggage claim. We hugged a warm farewell. It was 3:30 a.m. Who cared?

My dear and forever friend, Ellen, had managed to drag herself out of bed to pick me up in the middle of this cold, February night – along with my dog. Standing on the curb outside baggage, I heard my name being called and then I saw Sam running toward me with his arms wide open.

“I may never see you again, but I will never forget this evening. Never.” Neither will I.

We are living in wildly changing times and madness is everywhere. It takes so little to activate the fears in a person. And those fears are dangerous, poisonous and irrational.

But it also takes so little to break through them. A couple of candy bars, a walk through the airport, a conversation with a wonderful young girl, and a direct hit to the heart daughter-to-mother – and the world is a different place.

Be bold with your heart.

Love,

Caroline

© https://www.myss.com/product/carolines-online-salon/

A lifelong assignment. *)

As humans we are involved in a very interesting creation process. In our mind we build constructions that then manifest themselves in physical reality. That happens with both material and mental constructions. For example: we think of a place to live, and then thus we manifest our house and home, either by building it, buying it or renting it. Another example: we long for a place to worship and create a Temple. (That is why the Temple of Salomo has so much meaning for many people in different religious and cultural backgrounds all over the world). Or we think of God, make an image of God and thus God is created.

Now the real interesting thing is that our manifested constructions in turn determine who we are, or at least have a strong influence on us. So we create a God in our likeness, including our characteristiscs, and then are influenced by our own creation. So, if we create a loving God, we become more loving ourselves. If we create a revengeful God we too become more revengeful. It is like positive and negative vicious circles. This happens on an individual level, but also on a collective level. It is what happens in fundamentalistic religions.

136602_962_1125935650267-niels_van_willigen_afb._1What the above shows is that there is a narrow connection between our creative constructions, religion and culture. This is true not just for mental constructions but also for material constructions. So there generally  is a close connection between our homes, our religions and our culture. That is why loosing our home is a violation of our personal integrity. It is as if we are loosing our roots. And we all know what happens with living organisms loosing their roots. In the end they die. This is what is happening with the refugees in this world. It explains why refugees cling to their religious and cultural values as a drowning person to a lifebuoy or rescue ring. And it means that asking from refugees to accept our cultural and religious values is inhuman. Of course you may ask from them that they respect our values, but that’s it.

The implication for us is that it is compassionate to try to understand te religion and culture of the refugees who enter our countries. If the flight from their countries was justified, it is not sufficient to accommodate and feed them, but we also need to meet them with respect and understanding.That of course doen’t mean that we have to accept their values and opinions, but we could at least try to accept them as our brothers and sisters. Which in the end they are, if you come to think about it.

This is a lifelong assignment. May we be able to live up to it.

 

*) This blog is inspired by a lecture by prof. dr. M. Barnard for the freemasons lodge Post Nubila Lux, Amsterdam

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

Random acts of kindness

A few days ago my central heating broke down. I don’t have my own central heating boiler, but I am connected to district heating. So I called the energy company – late in the evening – and got a very friendly lady at the phone, who took the time to find out, together with me, what was wrong. She gave me some instruction about what to do, while she was hanging on, but because that was not working she had to conclude that it probably was not a problem in the system itself, but that the thermostat broke down. Unfortunately that was my own device, so I called  – it was in the mean time late at night – an installation company and got a very friendly gentleman at the phone, who took elaborately the time to find out what was wrong, gave me some advice, but then said I had to call back in the morning to make an appointment.  When I did that in the morning, the installation company advised still to call the energy company a second time, to avoid unnecessary costs. That company employee again was very friendly, the mechanic came immediately, replaced a part – just to be sure, he said – and concluded that indeed the thermostat was down. So I called the installation firm once more. However, they were completely fully booked for the day, and could only come next day in the morning. So I called another firm, who could send a mechanic immediately. He replaced the thermostat and that was that.

A few weeks before this the ball-cock of my toilet broke down. A very kind mechanic could come immediately and replaced it. A few months before that my modem broke down. I called the internetprovider and a kind and patient man took the time to find out wat was wrong, and discovered the problem by distance measurement. I could get a new modem (for free) immediately from a nearby shop, or they could send it to me. I chose the latter, and while the conversation was still going on the thing was already sent off. He gave me clear instructions about how to install the new modem, which I did the next day and everything was working fine

You now probably wonder why I bother you with all these details about my petty little discomforts, annoying as they may be. That is because I want to share with you that I was struck by the kindness and friendliness of all the people involved. They all were patient with a a non-technical old fellow like me, took elaborately the time, only charged when equipment in fact had to be replaced. The energy company and the internet provider charged nothing at all.

imagesWhen in a society in which racism, violence, stupid politicians and false political and religious prophets dominate the news; in which “humanity is losing its humanity little by little; bomb-by-bomb, bullet-by-bullet, political policy-by-policy” (to quote Carolyn Myss) , these forms of friendliness, kindness, patience and service are still the practice, I think there is still hope. “somewhere in our wicked, miserable past there must have been a moment of truth . . . we must have done something good” (loosely quoted from  The Sound of Music).

Boos!

Dezer dagen werd ik weer eens geconfronteerd met iemand die hardnekkig alle geestelijke activiteit verklaarde uit hersenactiviteit. U  kent dat wel: vrije wil bestaat niet, bewustzijn bestaat niet, het denken, voelen, ervaren vindt plaats in de hersenen; alleen dat wat zintuigelijk waar te nemen en te meten is bestaat, enzovoort en zo verder. Als u het zo ziet staan klinkt het nogal extreem en dwaas, maar ik zou niet graag het aantal natuurwetenschappers en medici, en ook overigens weldenkende burgers, de kost geven die dit werkelijk geloven. Ik druk me verkeerd uit: die dit absoluut zeker weten. Alle wetenschap die zich met niet-materiële verschijnselen bezig houdt (zoals bijvoorbeeld de studie van P. van Lommel naar bijna doodservaringen, de acupunctuur of bepaalde gebieden uit de kwantummechanica) wordt door hen als niet relevant ter zijde geschoven. Ik ga die onzin in dit blog niet weerleggen, dat kunt u zelf wel (maar anders verwijs ik u naar hoofdstuk 3 van mijn boek ”Voor niets gaat de zon op . . . ‘). Waar ik het in dit blog over wil hebben is waarom dit verontwaardiging, ja zelfs woede, bij me opwekt, en waarom diegenen die dat beweren er zo hardnekkig aan vasthouden en ongevoelig zijn voor tegenargumenten. (Overigens blijk ik niet de enige te zijn die hier boos over wordt bleek me in een gesprek met een bankier).

Eerst wat mijn eigen gevoelens betreft. In de eerste plaats zijn dit soort beweringen denk ik een belediging voor mijn intelligentie; ze houden een zeker dedain in voor wie er anders over denkt. Éen voorbeeld: een zin als “het denken vindt plaats in de hersenen” slaat natuurlijk nergens op. In de hersenen vinden alleen maar chemische, elektrische en magnetische processen plaats, parallel aan het denken. Hoe de verbinding met de ervaring van denken tot stand komt is een onbegrepen mysterie.

In de tweede plaats denk ik dat dergelijke opvattingen maatschappelijk schadelijk zijn. Het opvatten van de wereld als een louter materiële werkelijkheid belemmert de spirituele bewustwording. En spirituele bewustwording is wat we in deze ontkerstende en geseculariseerde samenleving hard nodig hebben als bron voor een collectief handelen dat is gebaseerd op de waarden van ontzag en eerbied voor het leven, verwondering, respect voor de ander, broederschap/zusterschap en openheid van geest. Het ontmoedigt de gedachte dat we alles en iedereen kunnen controleren en manipuleren.

37766_struis3Mijn reactie doet me denken aan mijn  reactie op zogenaamde ‘experts’ die, – zelfs vandaag de dag nog! – ontkennen dat er zoiets is als ‘global warming – en, zoals de Nederlandse regering (en volgens Trouw van dinsdag 80 % van de Nederlandse bevolking)  de urgentie van dit probleem niet willen zien. Hoe geborneerd kun je zijn!

Zoals Robert Long al zong: het is allemaal angst. Dat valt bij het minder ontwikkelde deel van onze broeders en zusters nog wel te begrijpen en ook te billijken, maar dat een groot deel van onze zogenaamde elite het zo grondig laat afweten stemt treurig. Ik denk dat het in feite angst is die veel van onze ‘opinion leaders’ zo doet vasthouden aan evident niet kloppende denkbeelden. Waardoor ze niet het spirituele en wijze leiderschap kunnen uitoefenen, waaraan onze maatschappij zo dringend behoefte heeft.

Laat nog steeds de vraag open, waarom ik hier steeds maar weer zo ‘upset’ van word. Kan ik het niet van me laten afglijden? Kennelijk niet. Ik gaf hierboven daarvoor wat redenen, maar daarmee ben ik er nog niet uit. Het zelfonderzoek gaat door.

 

De weg naar het einde. . .

Het was weer de tijd van de voornemens voor het nieuwe jaar. Maar u weet, de weg naar de hel. . . De weg naar de hemel ook trouwens. Waar we in feite naar toe gaan weten we natuurlijk niet – naar het einde in elk geval.

Wat houden die voornemens in? Eigenlijk komen ze allemaal op hetzelfde neer. Het zijn concretiseringen van ons verlangen een goed mens te zijn, of een beter mens te worden. Maar wat is goed, wat is beter? De meeste terroristen beschouwen zichzelf als goede mensen.

Er is  al decennia een discussie gaande over wie of wat een goed mens, een ‘Gutmensch’ nu eigenlijk is. Sinds de nazi’s deze termen als scheldwoord gebruikten voor mensen van goede wil, die zich verzetten tegen het nationaal socialisme, is het in populistische en extreem rechtse kringen nog steeds een populair scheldwoord voor weldenkende mensen (zoals Merkel bijvoorbeeld). Wat zij die dit woord als scheldwoord gebruiken zich wellicht niet realiseren is dat de tegenpool van de Gutmensch de Übermensch is:  de aristocraat, een heerser, eentje die zelf waarden schept, een roofdier met een sterk, nietsontziend karakter, voornaam en afstandelijk, maar bovenal: vrij van rancune. De gebruikers van het woord zijn schatplichtig aan Nietzsche, die het woord ‘Gutmensch’ heeft ingevoerd en heeft gesteld tegenover de Übermensch. Wie de Gutmensch veracht moet de Übermensch eren (Schnitzler in de Volkskrant, 30/9/2011). Het zich afzetten tegen de Gutmensch impliceert twee zaken: het zich afzetten tegen iedere vorm van altruïsme, zoals Nietzsche en in zijn voetspoor Ayn Rand doen (daarop is het neo-liberalisme gebaseerd), en een verlangen naar een sterke leider (terwijl diegenen die de term gebruiken zich juist afzetten tegen iedere vorm van elite. Maar zonder elite gaat het in de wereld niet).

Maar stel dat we wel degelijk mensen willen zijn van goede wil. Waar gaat het ons dan om? Willen we goede mensen zijn, of willen we goede dingen doen? In het eerste geval komt het erop aan de klassieke, kardinale deugden in onszelf te ontwikkelen: moed, gematigdheid, verstandigheid en rechtvaardigheid (deugdenethiek). Als we daarentegen ons willen richten op ons handelen dan kunnen we te rade gaan bij de plichtethiek van Kant: de categorische imperatief schrijft dan voor dat we zo behoren te handelen jegens anderen als we zouden willen dat die anderen jegens onszelf zouden handelen.

Zelf kan ik me in deze beide ethische theorieën niet zo goed vinden. Ze worden door mij ervaren als een morele druk, waartegen ik neig me te verzetten. Ik geloof meer in een persoonlijke ethiek waarbij we ons in elke situatie laten leiden door onze innerlijke gids, ons zuivere geweten (datgene wat we al wisten voor dat we onze normen hebben aangeleerd). Je zou dat ook een waarde ethiek kunnen noemen, voor zover dat geweten is gefundeerd op enkele boven-persoonlijke waarden. Deze ethiek vraagt een grote mate van bewustwording, en als we derhalve een ‘beter’ mens willen worden zullen we continu moeten werken aan ons (zelf)inzicht en openheid van geest. Diegenen die dat doen kunnen zich niet verbinden met godsdienstige of politieke ideologieën of een starre dogmatiek. Zij vormen misschien dan geen elite, maar zeker een voorhoede op weg naar het einde. Welk einde, wanneer? Misschien de dood, of het einde van onze beschaving. Maar het zou ook het einde kunnen zijn van onverschilligheid en destructie. Dat geloof ik.