Internet en de wet van Murphy

Als er iets mis kan gaan, dan gaat het ook een keer mis. Dat is de Wet van Murphy, die zijn geldigheid al menig keer heeft bewezen, en ook logisch is te onderbouwen.

De afgelopen weken waren er voortdurend storingen in het betalingsverkeer op internet. In de VS, en in Nederland, vooral rond ING, maar ook andere banken en het betalingsverkeer via Ideal hadden er mee te kampen. De meeste storingen werden veroorzaakt door DDoS (Distributed Denial of Service) – aanvallen met behulp van duizenden wereldwijd besmette pc’s, maar het is de afgelopen maanden ook een paar keer voortgekomen dat een website was gehacked. Ook had met name ING intern een fout gemaakt bij het upgraden van software. Niet alleen banken, ook sociale netwerken zoals LinkedIn, webwinkels en overheidssites worden voortduren aangevallen en gehacked en dan kunnen wachtwoorden of persoonlijke gegevens worden gestolen. Dit is niet te voorkomen, net zomin als inbraken en andere criminaliteit. Er worden wel maatregelen tegen genomen, maar die zullen altijd een slag achter lopen bij de vindingrijkheid van slimme schooljongens, hackers en internetcriminelen. Het schijnt dat sommige internet wandaden net zo makkelijk te begaan zijn als het bekrassen van een geparkeerde auto, en de pakkans is, als je het goed doet, zeer klein. Je kunt de gereedschappen voor deze activiteiten gewoon op internet kopen.

Het verschil met ‘gewone’ criminaliteit is dat internet criminaliteit maatschappelijk zeer ontwrichtend kan werken. Bij werkelijk grote, langdurige storingen die het gehele internet of een groot deel ervan omvatten, kan het uiterst gecompliceerde radarwerk dat we in deze samenleving gecreëerd hebben knarsend tot stilstand komen. Dit betreft niet allen het betalingsverkeer, maar uiteindelijk alle verkeer waar software en logistiek een rol bij speelt – dat is vandaag de dag bijna alles: voedselvoorziening, electriciteits- en waterlevering, transport, handel – alles. Zoals Maarten Schinkel kopte boven een column in NRC/Handelsblad: ING houdt een oefening voor de Apocalyps.

In IT-kringen is men bezig zich hiertegen te wapenen met slimmere beveiligingssystemen en meer beveiligde backups. Daar is op zichzelf niets mis mee, maar het zal het probleem niet oplossen, omdat de oplossing bewerkstelligd wordt met dezelfde middelen als waarmee het probleem gecreëerd is: meer complexiteit, meer IT. En zoals Einstein al zei; je kunt een probleem niet oplossen als je blijft denken op hetzelfde niveau, of op dezelfde manier als waarmee je het probleem geschapen hebt. De ‘oplossing’ is zelf kwetsbaar. Er is een nieuw niveau van denken nodig. Maar om daar te komen moet eerst het probleem in volle omvang onderkend worden, en zoals met zoveel problemen in deze samenleving: daar wringt de schoen. Het probleem is zo bedreigend dat met name beleidsmakers het niet onder ogen willen zien. De mogelijke gevolgen van een internet catastrofe worden bij mijn weten dan ook niet echt onderzocht.

Ik heb natuurlijk ook niet de volledige oplossing in handen, maar ik wel een idee over in welke richting men moet denken. Naast de virtuele back-up systemen zouden er weer fysieke backupsystemen moeten komen en scenario’s hoe die snel in werking kunnen worden gesteld. Hoe kunnen we bijvoorbeeld in ons meest noodzakelijke voedsel en drinkwater voorzien zonder internet? Hoe kan het betalingsverkeer en de handel plaats vinden buiten de electronica om (door bankbiljetten zou ik zeggen, zoals onlangs gebeurd is toen de banken in Cyprus van extra geld moesten worden voorzien).  De oude sok en het spaarvarken, waarin we het geld kunnen bewaren, worden dan weer in ere hersteld. Enzovoort.

Ik pleit niet voor het afschaffen van internet – dat doen we toch niet, omdat het immense voordelen biedt. Maar een beetje voorbereid zijn op de kladderadatsch ervan kan geen kwaad. Dat geldt voor onze overheid, ons bedrijfsleven, maar misschien ook wel voor jou persoonlijk. Het is aan jou, of je een voorraadje water, of een waterzuiveringsapparaat in huis wilt hebben, wat extra bankbiljetten, een noodvoorraadje voedsel. Als er iets mis kan gaan, dan zal het ook mis gaan, dat zouden we zo langzamerhand toch wel moeten weten.

 

Dona nobis pacem.

Zaterdag j.l. hebben wij met ons koor (en drie solisten, een kinderkoor, een kamerorkest en een symfonieorkest) het War Requiem van Benjamin Britten uitgevoerd in het Concertgebouw in Amsterdam. Dat was zowel voor het publiek als voor ons een bijzondere en bij tijd en wijle schokkende en ontroerende ervaring.

Dit War Requiem is een ingenieuze combinatie van klassieke requiem teksten en de gedichten van de oorlogsdichter Wilfred Owen. Citaat (dit gaat over Abraham, die op instructie van God zijn zoon Isaac moet offeren op de brandstapel):

When lo! – an angel called him out of Heaven, saying: Lay not thy hand upon the lad, neither do anything to him. Behold, a ram, caught in a thicket by its horns; offer the Ram instead of him. . . But the old man would not so, but slew his son, and half the seed of Europe, one by one.

Dit citaat is, als je het tot je laat doordringen, al schokkend genoeg, maar op de muziek van Britten, met de liefelijke stemmen van de engelen contrasterend met de duistere muziek van het symfonieorkest, de paradijselijke stemmen van het jongenskoor (Quam olim Abrahae pomisisti et semini ejus – zoals God beloofd heeft aan Abraham en zijn nageslacht, namelijk bescherming), en met het eindeloos herhaalde half the seed of Europe, one by one is het werkelijk huiveringwekkend. En dat was nog maar één moment uit het hele opus.

En ja, ook vandaag de dag sturen we nog steeds onze zonen de oorlog in. In Syrië, in de beide Korea’s, in het Midden-Oosten, op vele plaatsen in de wereld. Maar het is feitelijk erger. We hoeven niet eens gestuurd te worden om geweld te gebruiken, we doen het wel uit onszelf. Brandweerlieden, politiemannen, verpleegkundigen, medici – zij allen worden in toenemende mate bedreigd door geweld bij het uitoefenen van hun beroep, verbaal, maar ook daadwerkelijk. En vanmorgen opende Trouw met een bericht waaruit blijkt dat politici,  raadsleden, kamerleden, ministers en burgemeesters ook in toenemende mate met geweld of de dreiging daarmee te maken hebben. Wie wil in godsnaam nog zo’n beroep uitoefenen? De oorlog is dicht bij huis gekomen.

We weten niet precies om hoeveel mensen dit gaat, maar het lijkt me zo langzamerhand meer dan een randverschijnsel. Waar komt al die woede, die haat dat geweld nu vandaan? Daarop heb ik uiteraard niet het uiteindelijke antwoord, maar het lijkt me dat in elk geval teleurstelling en  angst voor de toekomst (onbewust) een rol spelen. Ons hele leven is ons voorgehouden, dat de wereld morgen beter zal zijn dan vandaag, dat we allemaal welvarender zullen worden, en dat er voor ons gezorgd zal worden als het een keer misgaat. Kortom, dat we zelf daarvoor eigenlijk niets hoeven te doen. Jarenlang zijn we in de watten gelegd en betutteld en werd alles voor ons geregeld.  En nu blijkt dat allemaal op losse  schroeven te staan, worden we ineens aangesproken op onze eigen verantwoordelijkheid en wordt de toekomst steeds onzekerder. En voor velen komt daar nog bij dat ze al die tijd niet gezien zijn en respectloos zijn behandeld, zowel thuis als op het werk. Tja, dan zou ik ook erg kwaad worden.

En hoe kan dit euvel worden bestreden? Dat is de verkeerde vraag; dit kan niet bestreden worden, want strijd is oorlog en oorkog is geweld. Natuurlijk kunnen door repressie de ergste uitwassen tijdelijk onderdrukt worden. Maar als we willen toegroeien naar een waardige wereld, dan zullen we hoe dan ook met deze mensen in contact moeten komen, en proberen te begrijpen wat hen bezielt. Een goed begin is om in contact te komen met mezelf, met de woede, onzekerheid en teleurstelling in mezelf. Dat zal me helpen de ander te zien en niet te vervallen in wij-zij denken: ik sta aan de goede kant en zij aan de verkeerde.

En daarna? Vertrouwen:

De zachte krachten zullen zeker winnen 
in ’t eind — dit hoor ik als een innig fluistren 
in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren 
alle warmte zou verstarren van binnen.                       (Henriette Roland Holst-van de Schalk.)

 

 

 

Syria – why there is hope.

Time for my blog in English again.

The terrible situation in Syria brought back to me an experience I had in 1993. It is a long story – so this will become a long blog. Here is the story:

 Peacetrees Bern, Switzerland, 1993

I met Slobodan . . . it must have been the fall of 1993. We were together in Switzerland for a peacetree program (planting trees for peace, and practicing collaborative communication together). I myself facilitated a group in which nine young people spoke seven languages. A derailed young man from Zürich, who could speak Swiss-german only, worked together with two Ukrainian, who could speak just Russian and Ukrainian, a Russian girl who spoke also English, a Thai girl and a Yugoslavian boy from a Swiss asylum center, who spoke hardly and reasonably English respectively,  a French girl who could speak French only, and another Swiss girl who could speak some French, and an Irishman. Along with the work we had group meetings in which we were supposed to learn about each others cultures and conflict resolution. In the beginning we were mainly busy with nonverbal communication and translating. Group dialog was very difficult and not very popular. The actual tree planting went better, soon a division of tasks developed where the men courteously did the heavy labor, al did everyone his bit. (Although. . . also in this situation not everyone was fully motivated every time, and sometimes people ran away. This then was a cause for emotional discussions in the group meeting)

In the beginning the young people didn’t care much for each other, but when the goodbye time came after three weeks. . . there were tears and moving presents – poems, pictures, little souvenirs for each other and for me (who in the meantime was called ‘papa Erik’) – , kisses and hugs. The group had become a family, maybe not friends for life, but certainly a positive recollection that everyone would carry with him forever; a point of light in times of despair or doubt, that certainly would come again for them. A vision of how life can be. Magnificent how a groupprocess can work. But actually I wanted to share something else. About Slobodan, who was not a member of this specific group.

Switzerland is an expensive country, and for peacetreeprograms there is always a shortage of money.That is why we were lodged in a cheap, very simple accomodation somewhere in the middle of the mountains of Berner Oberland. Unfortunately this place was quite a distance from the place where we would plant the trees. A bus for transport every day would cost far too much. But the organisation had found a solution for this – in collaboration with the Ukrainian and Russian participants. They could save travel costs by coming by bus, all the way down from Kiev. That bus then could be hired against Russian rates for our own transport, which would make quite a difference.

No one had counted upon the delay and the bureaucracy at the borders (1993!). A total of two day was spend in waiting and fullfilling the fomalities, and in the end the Russian and Ukrainian particpants arrived two days late. But then our own transport system could actually start. Belching forth terrible clouds of smoke – this peacetreeprogram was meant to be an ecological program! – hawling and rattling, jerky and bumpy this vehicle, that was in his final days, carried us to our destination and back. We were always in anxious suspense if the steering would make it through the next bend or the brakes in the next descent. Wat happened really twice or three times, is that we didn’t make it to the top of a slope. But that didn’t matter. . . than the bus was simply manoeuvered backwards for a new try.

Slobodan and I had something in common: we were sensitive to travel sickness, and that phenomenon was very likely to occur in this vehicle and on these curving roads. We found a solution by sitting brotherly together on the first bench in the bus. Thus a twenty times Slobodan and I sat together.

Slobodan was a refugee from Yugoslavia. I belief a Serbian, but he might well have been a Croatian, I don’t know anymore. He always made jokes and was very popular in the group, but underneath this he was as close as a pot (as we say in Holland) – nobody learned anything about his history or his family. Neither did I in the beginning. He had found a walkman (in 1993 there were no IPods), and sat completely closed off from his environment, listening to his music. Due to the noise of the bus I couldn’t even hear the bass.

But in the second week something started to change. Pointing at a nice little farm that we passed, he said: ‘It is great to have a home’. I nodded agreeingly, after which radio silence again that day. The next day he began to tell, not more than a few sentences at the time, and gradually the terrible story became clear. How his family home was destroyed, how his brother was shot, and how his father, who never wept, had cried bitter tears over the grave. And had said: it is over here, and had fled with his mother and his sister to Switzerland. And now Slobodan had nothing anymore: no possessions, except the walkman, a few tapes, some clothes, no friends, no school. The rest of the family unreachable, maybe dead. On one of the last days he said, and rarely I heard someone express his pain and despair so intensively: ‘You know . . . I am so angry! . . . but I don’t want to fight.’

And thus Slobodan, the seventeen year old boy with the same first name as Milosevic, there on that sunny autumn morning in Switzerland, spoke the message that Jesus taught us twothousand years ago. He doesn’t want to fight. And you know what I think? He will succeed. He already was struggling to refind and develop his inner strength. He will radiate out peace. And like Slobodan I met many: men and women, young and old, Serbs and Croatians, Russians and Americans, Palestines and Israelis, Dutch and Germans, English and Irish and Irish – people with rage, yes, but without hate. That’s why there is hope, notwithstanding Bosnia, Kosovo, Eastern Timor (and nowadays Syria). The seed of love is sown.

I am sure that today as well, amidst the terrible war atrocities, there are young people who don’t want to fight. That’s why Syrian refugees deserve our support, so that these guys can survive. Let’s be generous and pray for them.

VVD: geen openbaar debat met Hans Achterhuis.

Gisteren was ik bij een lezing van Hans Achterhuis, en daar vernam ik tot mijn verbijstering dat er binnen de VVD een oekaze bestaat dat er niet in het openbaar met hem gediscussieerd mag worden. Dat geldt voor partijleden, functionarissen, en zelfs voor de leden van het wetenschappelijk bureau, de Teldersstichting. Argument: hij zou te negatief zijn. Overigens wel een beetje dom dat ik daar pas gisteren achter kwam; deze oekaze bestaat al jaren.

Wie Hans Achterhuis een beetje kent, en een aantal van zijn werken heeft gelezen, weet dat negatief wel het laatste etiket is dat je op hem kunt plakken. Kritisch, dat wel, maar geëngageerd en betrokken. Ik vermoed echter dat hier iets anders aan de hand is. Hans Achterhuis, zich wel bewust van de zegeningen van de markt, stelt ook de gevaren daarvan aan de kaak. Een markt heeft altijd de gevaren in zich van roof. Daarom is er altijd een marktmeester nodig, en een democratische context. Van daaruit door redenerend bekritiseert hij de neo-liberale ideologie, die hij beschrijft als een utopie gebaseerd op het werk van Ayn Rand en Friedrich von Hayek. En ja, als je dogmatici of fundamentalisten aanvalt, dan weet je wat er gebeurt. Dan kun je de ziekte krijgen, of erger.

Uit het feit dat de VVD-ers – inclusief Bolkestein en Mark Rutte, die bij zijn Popper-lezing in 2011 een traditie doorbrak door niet in te gaan op zijn voorganger, Hans Achterhuis* – zo gebeten op Hans Achterhuis reageren kan dan ook maar tot één conclusie leiden: het zijn neo-liberale utopisten, althans in meerderheid. Anders gezegd: dogmatici, fundamentalisten. Dat geldt voor veel aanhangers van het neo-liberlale gedachtengoed. En dat is precies waarom het zo gevaarlijk is en kan leiden tot een destructieve politiek met rampzalige consequenties. Zoals we al ervaren, en in de toekomst nog meer zullen ervaren. Gelukkig dat er toch ook nog vrije geesten zijn. 1984 is er niet gekomen, en zal er ook niet komen. Dat geeft de burger moed.

 

* Zie voor een meer uitgebreide achtergrondbeschrijving: https://www.trouw.nl/tr/nl/5535/Denker-des-Vaderlands/article/detail/2945401/2011/10/03/Mark-Rutte-durf-te-denken.dhtml

Vrolijk Pasen!

Op vrijdag, na de kruisiging, kwam Jozef van Arimathéa naar Pilatus toe en vroeg of hij het lichaam van Jezus hebben mocht om te begraven. (terzijde: dat was een moedige daad,  ingaande tegen de stemming onder het volk,  die ons respect verdient.) Pilatus stond dat toe en Jezus werd gelegd in een nieuw graf, uitgehouwen in een rots. Het graf werd afgesloten met een steen en verzegeld (op verzoek van de hogepriester en de priesters, die bang waren dat zijn lichaam zou worden gestolen, en zo een onwaar gerucht van zijn opstanding zich zou verspreiden). Er werd een wacht bij geplaatst, en drie rouwende vrouwen, Maria Magdalena, Johanna en Maria de moeder van Jacobus hielden een dodenwake.

Op Zondag daalde er een engel neer, waarop de wachten prompt flauw vielen, maar de vrouwen waren moediger en aan hen werd de opstanding van Jezus aangekondigd. Ze verlieten daarop het graf. Toen het nadien geopend werd was het leeg. De wachters rapporteerden dat  ze in slaap waren gevallen en dat het lichaam gestolen was. Dat zou nog waar kunnen zijn ook, maar het werkelijk ‘bewijs’ van Jezus’ opstanding ligt niet in de afwezigheid van zijn lichaam, maar in zijn verschijning elders: in Galilea op een berg aan de elf overgebleven discipelen, aan twee reizigers op weg naar Emmaüs, aan Maria Magdalena, en later aan de ‘ongelovige Thomas’, de discipelen aan het meer van Tiberias, en aan vele anderen. Na de hemelvaart werd hij niet meer gezien.

In vele spirituele tradities bestaat de overlevering dat de ziel na het sterven nog enige weken op aarde vertoeft, en de aanwezigheid van de gestorvene nog gevoeld wordt. En dan ineens, is de overledene echt weg, verdwenen. Ik heb dit als ervaring uit de eerste hand vernomen van verschillende getuigen, die net een dierbare verloren hadden. Dit kan natuurlijk een projectie zijn van de rouwende geest, maar het zou een ‘waarheid’ kunnen zijn. Ik zelf ben geneigd het laatste aan te nemen.

Hoe dit zij, Pasen zo bezien is het feest van het leven dat sterker is dan de dood. Anders gezegd: leven en dood zijn in wezen twee kanten van een medaille, twee zijnstoestanden. Met de dood houdt het leven niet op, maar gaat door in een andere vorm. We gaan ergens heen, of keren terug tot de oerbron, al dan niet als afzonderlijke identiteit. Zoals met Kerstmis de vraag rijst waar we eigenlijk vandaan komen, rijst met Pasen de vraag waar we heengaan. Beide feesten staan in cyclische samenhang met elkaar, en zijn feesten van leven en dood. Met Kerstmis hebben we kerstkransjes als symbool van deze cyclus, met Pasen paaseitjes als symbool van het onverwoestbare leven dat altijd maar door gaat. Verwante feesten. Zou het daarom zijn dat het vandaag sneeuwt, en we kans lopen op een Witte Pasen?

Niettemin: vrolijk Pasen!

 

De Lijdensweek: Stille Zaterdag

“Nu ben je dood, ik in de rouw, voor om door vanwege jou, en toch verlang ik nog naar jou”              (Judith Herzberg, Klaagliedjes)

Stille Zaterdag, een dag van rouw. In de Katholieke kerken luiden vandaag de klokken niet, tot aan de Paaswake (vanavond). Een dag om eens even terug te blikken op de afgelopen dagen

Ik ben misschien af en toe wat cynisch geweest over gebrek aan aandacht voor de lijdensweek en de ‘glamour’ van de Matheus Passion in Naarden. Maar er is ook een andere kant. Overal in den lande werd de Matheus Passion opgevoerd, vaak op zeer behoorlijk niveau en in diepe aandacht. In het Concertgebouw werd Golgotha van Frank Martin gebracht, een bijzonder en alom geroemde uitvoering. Donderdagavond werd The Passion opgevoerd in de open lucht in Den Haag, waaraan ondanks de kou duizenden mensen deelnamen en dat werd uitgezonden door de televisie.

Dan wil ik nog even stil staan bij het delen van brood en wijn bij het Laatste Avondmaal. In de Christelijke traditie is dat de essentie van het Laatste Avondmaal, omdat door dit te herhalen Jezus ook nu in ons midden kan zijn (fysiek bij de Katholieken, daarom spreken ze van de heilige communie = gemeenschap,  bij de Protestanten alleen geestelijk). Mij spreekt dit als symboliek alleen maar aan als je het losmaakt van de persoon Jezus. Je kan het avondmaal dan zien als een je verbinden met de Christusgeest, of Heilige Geest (bij Johannes: de Trooster), die in potentie in ons allemaal aanwezig is. Als niet godsdienstige zou ik dan denken aan ons religieus, of verbindend vermogen. Nog weer anders gezegd: als ons vermogen de Eenheid van alles te ervaren.

Ook wil ik met jullie nog even terug gaan naar de hof van Gethsemane, op donderdag. Wat is het toch moeilijk, om werkelijk aanwezig te zijn bij een mens in nood! En hoe groot is de eenzaamheid van diegene die zijn nek uitsteekt! Als puntje bij paaltje komt zullen de meeste mensen hem verlaten! En wat vraagt het een moed om als diegeen in moeilijkheden komt in het publiek te zeggen: ik hoor bij jou! Petrus lukt dat in elk geval niet. Terwijl Jezus binnen voor de hogepriester wordt geleid, ontkent hij desgevraagd tot drie keer toe dat hij bij Jezus hoort. Dan kraait er een haan. En herinnert hij zich dat Jezus dat voorspeld heeft. ‘Hij ging naar buiten en weende bitter’. Hoe invoelbaar.

Als Jezus voor de hogepriester bevestigd heeft dat hij God’s zoon is, wordt hij bespot en geslagen, en vroeg in de volgende morgen voor Pilatus geleid. Die wil hem eigenlijk niet veroordelen, want hij ziet geen kwaad in de man, maar hij wordt er door de menigte, die dreigt zijn onwilligheid aan de keizer te rapporteren, toe gedwongen. Jezus zegt het hem: je denkt wel dat je macht hebt mij ter dood ter veroordelen of vrij te laten, maar dat is niet zo. De enige macht ligt bij God. Jij vervult een rol in een proces dat voorspeld is en dat noodzakelijkerwijs zo moet plaats vinden. Interessant. Hebben we een vrije keuze, of spelen we slechts onze voorgeprogrammeerde rol?

Dat is in elk geval niet zoals Judas er over denkt. Die heeft bitter spijt, en wil zijn zilverlingen terug geven aan de overpriesters en de oudsten. Maar die huichelaars willen het niet hebben en wijzen alle verantwoordelijkheid af. Judas pleegt zelfmoord door zichzelf op te hangen. Hoe ellendig moet je je voelen om zoiets te doen – hij verdient ons aller mededogen. En als deze rol voorgeprogrammeerd zou zijn door God, is dit niet mijn God.

“Eli, Eli, lama sabachthani?” “Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?” Dit waren volgens Mattheus de laatste woorden van Jezus aan het kruis. Zelfs hij, de rotsvaste in het geloof, heeft een moment van twijfel. Dat maakt hem zo menselijk – en of hij nu een werkelijk bestaande of een mythische figuur is, het maakt hem tot een van de onzen. Wij kunnen bij hem komen en de pijn voelen.

The rest is silence.*)

 

*) Shakespeare, Hamlet, zijn laatste woorden.

 

 

Lijdensweek: Goede Vrijdag

‘Mijn hart tolt door mijn lijf, mijn darmen zijn verstijfd als ingeklonken klei’ (Judith Herzberg, klaagliedjes).

Vanmorgen was ik in de Grote Kerk in Naarden, om te luisteren naar de lamentaties (klaagliederen) van de profeet Jeremia, in de zetting van Emilio de’ Callieri, uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging. Prachtig, schitterend, ontroerend – woorden schieten te kort.  Zonder te klappen verlieten de mensen in stilte de kerk. De klaagliederen zijn geschreven naar aanleiding van de verwoesting van de tempel en de val van Jeruzalem in 586 voor Christus. Ogenschijnlijk heeft dat niet met de lijdensweek te maken. Toch wel: ook in dit geval gaat het om wat mensen elkaar kunnen aandoen en het leed dat daarvan het gevolg is. Het is dus passend om op Goede Vrijdag deze klaagliederen ten gehore te brengen.

Waarom heet Goede Vrijdag ‘Goede’ Vrijdag? Helemaal precies weten we dat niet. Volgens sommige overleveringen is het  een verbastering van ‘Gods Vrijdag’. Volgens anderen is deze vrijdag goed, omdat Jezus zich opoffert en daarmee ons van onze zonden verloste en Satan overwint.

Het voert wat ver om het verhaal van Goede Vrijdag hier helemaal te vertellen – men leze daarvoor de evangeliën er op na. Men kan een overzichtelijke samenvatting ook lezen op Wikipedia:  https://nl.wikipedia.org/wiki/Goede_Vrijdag. Daar staan ook enkele mooie beschouwingen 0ver de betekenis van deze dag

Wat moet een niet traditioneel gelovige Christen hier nu mee?  Als je niet gelooft dat Jezus door zijn dood onze zonden kan wegwassen, door welk motief  zou Jezus zich dan hebben laten leiden? Misschien vond hij wat hij te zeggen had zo wezenlijk, dat hij dacht dat alleen door zijn dood deze boodschap zou beklijven. En ik denk dat hij daar, als hij dat dacht, gelijk in had. Of dat hij een voorbeeld wilde stellen: staan voor waar je in gelooft totdat de dood er op volgt. (Misschien zaten er daardoor in verhouding veel  gelovige Christenen tijdens de oorlog in het verzet).

En wat was dan zijn boodschap? In Leviticus 19 staat het beroemde gebod: heb uw naaste lief. Maar Jezus gaat veel verder. Citaat: “Gij hebt gehoord dat gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen.” En verderop “Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.” (Matth 6:43, 44 en 48).

Tja, dat is natuurlijk een lastige boodschap. Als je dit dieper bij jezelf door laat dringen, heeft het ontzagwekkende consequenties, en heb je al gauw het gevoel tekort te schieten. Dat wordt er niet beter op als je in de evangeliën leest dat zij die tekort schieten zullen worden gestraft met hel en verdoemenis. Daar moet echter worden bij verteld dat Jezus daar ook een oplossing voor geeft: als je je bekeert en onvoorwaardelijk in Jezus gaat geloven als door God gezondene, dan worden je zonden je vergeven.

Voor mij persoonlijk werkt het anders. Ik zie het liefdesgebod niet als een bevel, maar als een verwoording van mijn eigen verlangen. Zo zou ik wel willen leven, en daar streef ik ook naar, maar ik zal altijd te kort schieten. Deze morgen reed ik bijna een kind aan, dat onverwachts van achter een hoek voor mijn auto sprong. Ik reed gelukkig heel langzaam, en het kind kwam met de schrik vrij. Maar ik zelf was ook geschrokken, en werd kwaad, maar kreeg bovendien de woede van zijn vader over me heen (die waarschijnlijk eveneens geschrokken was) en pontificaal voor mijn auto ging staan en niet weg wilde. Dit wakkerde mijn kwaadheid aan tot woede – ik werd per slot beschuldigd van iets waar ik werkelijk niets aan kon doen –  en langzaam trok ik op om hem zodoende te dwingen plaats te maken. Machteloos sloeg hij op mijn auto.

Zo snel en simpel kan het dus gaan. Ik beschouw mezelf als een fatsoenlijk man, maar o hoe dun is het laagje beschaving. Hoezo heb je vijanden lief? En wanneer wordt woede tot wreedheid?

“Filia populi mei crudelis – Mijn volk is wreed geworden” (Klaagliederen 4:3). Wreedheid  is voor mij een van de in het oog springende aspecten van Goede Vrijdag: de roep van het volk: kruisigt hem, de bespotting van Jezus, de geseling, de doornenkroon, en natuurlijk de kruisiging zelf, een van de meest inhumane manieren om iemand te doden. Wat is dat toch, dat wij mensen zozeer verteerd kunnen worden door wraak en wreedheid? Is dat allemaal schuldgevoel over ons eigen tekort schieten? Of is het een manier om onze eigen pijn, onzekerheid, teleurstelling en machteloosheid niet onder ogen te zien? In elk geval worden we door wreedheid gefascineerd – zie de lange rijen voor het ’torture’ museum in Amsterdam.

En het kruis zelf is natuurlijk ook een symbool Goede Vrijdag. Het kruissymbool is echter al van veel oudere datum. Een van de betekenissen die er aan wordt gehecht is die van de mens, geworteld in de aarde, reikend tot in de hemel, en de wereld omhelzend met beide armen. Dat is een symbool dat mij aanspreekt en mij verbindt met mijn lijfspreuk: Laten wij streven naar het hoogste, graven naar het diepste, en de wereld omspannen met vriendschap. Dat is voor mij de betekenis van Goede Vrijdag.

Morgen is het Stille Zaterdag, en zal ik tijd vinden om terug te komen op Witte Donderdag, en misschien ook nog wel op vandaag.

 

 

 

De lijdensweek, witte donderdag.

Vandaag is het witte Donderdag. Waarom heet deze dag ‘Witte Donderdag’? Omdat men in de katholieke traditie op deze dag de kruisbeelden in de kerk met een wit kleed of laken placht te overdekken. Ik weet eigenlijk niet of deze traditie nog steeds wordt gehandhaafd – waarschijnlijk in elk geval wel in sommige kloosters.

Op deze dag vond het beroemde ‘laatste avondmaal’  plaats, een maaltijd als start van het (Joodse) paasfeest. Tijdnes en rond dit avondmaal gebeuren er wonderlijke dingen. Het begint al met het vinden van de plek waar het gehouden wordt. Jezus, die zich met zijn discipelen buiten de stad bevindt vraagt zijn leerlingen om naar de stad te gaan. Daar zullen zij een man aantreffen met een waterkruik, die ze moeten zeggen dat hun meester bij hem de paasmaaltijd wil gebruiken.Zo gezegd, zo gedaan, en de man biedt hen een ruime zaal op de bovenverdieping aan.

Tijdens de maaltijd wast Jezus de voeten van zijn discipelen, daarmee aangevende dat zijn leiderschap dienend is en hen aansporende ook op die manier dienend te zijn ten opzichte van elkaar. Petrus wil  eerst niet dat Jezus zijn voeten wast – ik neem aan dat hij meent dat Jezus zich daarmee te veel vernedert – maar geeft zich gewonnen als Jezus zegt dat hij het later wel begrijpen zal. Vervolgens zegt Jezus dat een van hen allen hem zal verraden. Dat wordt in eerste instantie door allen ontkend, maar als Judas vraagt of hij het is, antwoordt Jezus bevestigend, waarna Judas het gezelschap verlaat. Dan volgt het beroemde breken en delen van het brood, en het drinken van de wijn, symbolisch voor het lichaam van Christus en zijn bloed dat vergoten zal worden. Tenslotte vertrekken ze naar de hof van Gethsemane. Daar voorspelt Jezus dat allen in deze nacht ‘aanstoot aan hem zullen nemen’, en als Petrus bezweert dat hij dat niet zal doen zegt Jezus: “eer de haan kraait zult gij me driemaal verloochenen”. Tenslotte trekt hij zich terug met drie leerlingen, en vraagt hen met hem te waken terwijl hij bidt. Daarin slagen ze niet – ze vallen in slaap, waarop Jezus het hen een tweede maal verzoekt. Ook dat lukt hen niet, en de derde keer laat Jezus het zitten. De avond eindigt met de gevangenneming van Jezus, als onder leiding van Judas een troep gezonden vanwege de priesters hem vindt in de hof van Gethsemane. Judas wijst Jezus aan door hem te kussen, waarop de menigte hem wil grijpen. Een van de discipelen (volgens Johannes: Petrus) trekt zijn zwaard en hakt iemand een oor af, waarop Jezus zegt: “houd daar mee op. Wie het zwaard opneemt zal door het zwaard vergaan”. Daarna wordt Jezus weggevoerd en vindt de ondervraging plaats door de hogepriester.

Hier is ontzettend veel over te vetrellen maar ik moet het voor vandaag helaas hierbij laten. Ik ga zometeen naar een repetitie van het War Requiem van Britten, een toepasselijke tijdspassering op deze dag. Zaterdag kom ik op deze dag terug. Nu wil ik alleen wijzen op de eenzaamheid van de dienende leider in de hof van Gethsemane. Mooi verbeeld op het schilderij ‘Het laatste Avondmaal’ van Marlene Dumas, waarop Jezus alleen aan tafel zit (zijn de discipelen weggegaan?),  het schilderij dat het Rijksmuseum vandaag ten geschenke heeft gekregen.

Morgen verder.

 

 

 

 

De lijdensweek 3.

Gisteren zei ik dat de uitdrijving uit de tempel ook op Palmzondag plaats vond, maar volgens Marcus gebeurde dat pas op maandag. Veel maakt het niet uit.

In de periode tussen zondag en donderdag heerst er een sfeer van verwachting aan de ene kant, en een somber voorgevoel aan de andere kant. Volgens sommige evangelisten voorvoelt Jezus dat het af gaat lopen, en hij zegt dat ook. In elk geval vult hij de tijd met door gaan met zijn leringen, in de tempel en buiten in de velden. Sommige van de mooiste gelijkenissen zegt hij in de lijdensweek. Hij voorspelt ook dat er na zijn dood een tijd zal komen van oorlog, aardbevingen en hongersnoden, de voorbode van de eindtijd.

Twee belangrijke gebeurtenissen in deze periode verdienen aparte vermelding. In de eerste plaats het verraad van Judas. Ergens in deze week gaat Judas naar de priesters, om Jezus voor dertig zilverlingen te verraden, op een moment dat daarvoor geschikt zou zijn. Het tweede voorval is de zalving van Jezus. Een  onbekende vrouw komt met een kruik vol kostbare nardusmirrhe, breekt de kruik en giet alles over Jesus uit. Een daad van devotie, die volgens de wijzen een weg is naar zelfrealisatie. Dat roept zeer veel verontwaardiging bij de discipelen op: had de mirrhe niet verkocht  en de opbrengst aan de armen gegeven moeten worden? Maar Jezus zegt: laat haar toch begaan: de armen zijn er altijd nog en u heeft een leven voor u om die te gedenken. Maar ik ben binnenkort vertrokken. Bij Johannes staat het verhaal er in iets andere zin. Het speelt daar al voor de intocht in Jeruzalem, en het is Maria, de zuster van Martha, die de mirrhe uitgiet, niet over zijn hoofd maar over zijn voeten, die ze daarna met haar haren afdroogt. In deze versie is het Judas, die zich met dezelfde argumenten tegen deze verspilling verzet. Ik denk dat we Judas met mildheid moeten bezien. Hij heeft verraad gepleegd, dat is waar. Maar ik denk dat hij verschrikkelijk teleurgetsteld was. Hij dacht dat Jezus een aards koninkrijk zou vestigen, een paradijs op aarde, dat er een revolutie zou komen, waarna rechtvaardigheid, vrede  en zorgzaamheid zouden heersen op de aarde. Toen hij zag dat Jezus dat helemaal niet van plan was, en ook dat soort macht niet had, – daar kom ik nog op terug bij de veroordeling – werd hij bitter, en velen met hem. Dit is een persoonlijke interpretatie, die weliswaar door sommige theologen en anderen gedeeld wordt, maar lang niet door iedereen.

Ook ik ben zeer teleurgesteld in wat velen van mijn leiders in deze wereld doen en laten, en kan daar verbittering over voelen. Vervolgens kan ik mijn leiders verraden en  kruisigen in symbolische zin (ik maak ze af op internet op meer of minder intellgente wijze) maar daar schiet ik weinig mee op. Wat dan wel? Een aardige vraag ter overdenking.

Dus ook deze periode in de lijdensweek geeft weer ‘food for thought’. Het is een tijd van teleurstelling, wanhoop, twijfel, woede, vergeving en hoop op een betere wereld (maar dan wel op langere termijn. De hoop op een betere wereld op korte termijn is vals). Voor mij is dat de waardige wereld zoals ik die geschetst heb in mijn laatste boek. En ik geloof inderdaad dat revolutie niet de weg is. Al sluit ik niet uit dat een opstand der horden in deze tijd met steeds toenemende onzekerheid en teruggang van welvaart nog plaats gaat vinden.

Je zou verwachten dat we met een dergelijk spiritueel erfgoed van deze lijdenstijd een bijzondere week van bezinning zouden maken. Maar dat is toch niet het geval. We leven door alsof er niets aan de hand is. Er is kermis op de Dam (in Amsterdam en elders), de koopavonden op Goede Vrijdag gaan gewoon door, en de vrije vrijdag van ambtenaren en bankmedewerkers is een goede gelegenheid om eens extra op vakantie te gaan. De Mattheus Passion in Naarden is verworden tot een plaats om je te laten zien en gezien te worden, met een lekkere lunch in een goed restaurant in de pauze. (Hoezo vastentijd?). Brood en spelen, genieten daar gaat het om. Wat wordt vergeten is dat ware vreugde voort komt uit het onder ogen zien van de pijn van jezelf en anderen, en het mededogen dat daaruit voorkomt. Of Jezus nu daadwerkelijk geleefd heeft of niet, zijn boodschap is actueler dan ooit.

Een adviesje tot slot: deze week is een heel goede werk om de evangeliën van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes eens te (her)lezen, vanaf de intocht in Jeruzalem. Uit eigen ervaring kan ik zeggen: je steekt er altijd weer iets van op!

 

 

 

 

 

 

 

De lijdensweek (2)

De tweede gebeurtenis in de lijdensweek, waarschijnlijk ook nog op Palmzondag, is dat Jezus naar de tempel gaat en alle handelaren en geldwisselaars uit de voorhof verdrijft. Dit moet met een grote woede gepaard zijn gegaan, want anders verdrijf je niet zomaar tientallen handelaren en gooit hun tafels om. Opnieuw: ik weet niet of dit letterlijk zo gebeurd is, maar voor mij gaat er van dit verhaal een grote symbolische waarde uit. Waarom was Jezus zo kwaad?

Hijzelf zegt daarover: “Er staat geschreven, Mijn huis zal een bedehuis heten, maar gij maakt het tot een rovershol.” Handel in de voorhof is voor hem ontheiliging van wat voor hem kostbaar en dierbaar is: een gewijde plaats om ons in te keren. Kennelijk was het ook in die tijd al zo dat de materiële wereld de geestelijke begon te overschaduwen en alles ondergeschikt werd gemaakt aan handel en gewin.

Maar ik denk dat zijn woede nog dieper ging. Ik interpreteer deze uitbarsting (van een man die bekend staat als zachtmoedig en liefde predikt) als een reactie op het voortdurende onrecht wat hij om zich heen ziet, en waarvan hij ook zelf slachtoffer is. Overal ziet hij armoede, honger en daardoor slechte gezondheid, kortzichtigheid, gebrek aan naastenliefde (wat we nu solidariteit zouden noemen). En daar komt nog bij dat hij eigenlijk niet gehoord en begrepen wordt.  Hij brengt een ‘inconveniënt truth’: als je hem echt zou horen zou dat je leven ingrijpend veranderen. Je zou buiten je ‘comfort zone’ geraken. (zie bijvoorbeeld het verhaal van de rijke jongeling, Mattheus 19:16-26 *) En dat is angstig. Dus mensen luisteren wel maar verstaan hem niet. Ze willen wel verlossing, maar geen verantwoordelijkheid.

En dan, op een goede dag, is de maat vol. En dan komt de woede eruit. Niets menselijks is hem vreemd. De woede zie ik als een reactie op de opgehoopte pijn en verdriet, ontstaan door zijn mededogen en het niet gehoord worden. Pijn wordt woede – niets menselijks is hem vreemd!

Dit is voor mij dus ook een thema van de lijdensweek. Ook bij mij kan de frustratie, ontstaan door het zien van domheid en onrecht, hoog oplopen. Ook ik kan me dan verdrietig, angstig of machteloos voelen. Waarom zijn we zo ongevoelig voor de consequenties van onze daden? Waarom staat bijvoorbeeld een inbreker niet stil bij het leed dat hij veroorzaakt? Waarom zijn we zo weinig solidair en verantwoordelijk? Hoe ga ik met mijn woede om, die altijd voorkomt uit frustratie of pijn. Soms zal het goed zijn uit woede te handelen, maar meestal is het beter stil te staan bij het verdriet, de angst of de onzekerheid waaruit de woede voortkomt.

Lijden en woede, woede en lijden – food for thought. Wordt vervolgd.

 

*) Een parafrase van dit verhaal staat in mijn boek Spiritueel Leidersshap, als volgt:

Een rijke jongeling vraagt aan Jezus: ‘Rabbi, wat moet ik doen om het Koninkrijk te beërven (gelukkig te worden – EvP)?’ Waarop Jezus zoiets zegt als: ‘O, dat is eenvoudig: geef je bezit weg.’ Daarop ging de rijke man man heen en was zeer bedroefd. Waarop Jezus de bekende en gedenkwaardige woorden spreekt: ‘Voorwaar, Ik zeg u,  het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk God’s binnengaat.’ Het vervolg is ook interessant. Citaat: ‘Toen de discipelen dit hoorden, waren zij zeer verslagen en zeiden: Wie kan dan behouden worden? Jezus zag hen aan en zeide: Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.’

Ik zei u al eerder: ik ben niet godsdienstig, maar dit verhaal heeft me altijd zeer geïnspireerd en bezig gehouden, ook al heeft het er niet toe geleid dat ik al mijn bezit heb weggegeven. Het heeft me wel uit mijn  comfortzone gebracht.